19.5.24

Geen ene sodemietuch

Ach, de jaren zestig, toen elke Haagse straat zijn eigen beatbandje had en de Laan van Meerervoort, want die is erg lang, minstens zevenentwintig. Eén ervan was de Barracuda Boys. Ze werden gemanaged - want een bandje dat wat wilde voorstellen had een manager - door een buurman van één  van de Boys, die iets van muziek wist, want hij hield  van opera en zijn echtgenote had in een recent verleden drie maanden zangles gehad van Bep Vochterdrop in Hilversum. De manager, Arie Bekouchgaander, had vijftien brieven verstuurd aan Skip Voogd (AVRO) en dertien aan Herman Stok (VARA) om aandacht te vragen voor de  uitzonderlijke muzikale kwaliteiten van het viertal dat hij onder zijn hoede had en waarin hij keer op keer meldde dat de Barracuda Boys al een succesvol optreden achter de rug hadden op het jaarfeest van een Muloschool in Nootdorp en binnenkort ook gingen musiceren in de kantine van de rolschaatsbaan aan de Laan van Poot. Bekouchgaander had aan elke brief een foto toegevoegd waarop Henk "Momser" van Sneuteren, gitaar; Jimmy "Onky" Merommes, gitaar; Flip "Snops" Palderaffes, basgitaar en diens broer Siem "Birdybird" Palderaffes, drums voor een PCC-car van de HTM waren vereeuwigd. Aan de laatste vijf brieven, zowel aan Voogd als aan Stok, had hij eveneens een postzegel voor antwoord bijgesloten, maar desondanks had hij niets teruggehoord.
Momser - want Bekouchgaander stond er op dat de Barracuda Boys elkaar met hun  bijnamen aanspraken - was de zanger van het kwartet en schreef - want ook daar stond Bekouchgaander op -  de zogenaamde eigen nummers. "Want als je iets wilde "berèkuh" in de beatmuziek, dan moest je "èguh" nummers hebben", was zijn credo. Dus zwoegde Momser avond aan avond met  een Engels woordenboek op schoot aan eigen werkjes. Over een ervan was hij tevreden en Bekouchgaander had zelfs gezegd dat ze daar een proefopname van zouden moeten gaan maken, die hij vervolgens naar Hilversum kon sturen. Het nummer  heette "Mayhem in Main Street". Het woord mayhem had  Momser gevonden toen hij een liedje  over "Love in May" had willen schrijven, maar dat idee ogenblikkelijk had verworpen toen hij mayhem had gevonden. Het liedje begon zo: "I am walking, walking, walking, when I saw you, walking, walking, walking and there was mayhem in my head." Het eerste "walking" zong Momser alleen, voor het twee en derde 'walking waren Snops en Birdybird, in casu de broers Palderaffes verantwoordelijk. Op aanraden van Bekouchgaander had Momser ook een brief naar Hitweek  geschreven, niet onder zijn eigen naam, maar als John Struyksman waarin deze schreef dat hij een opvallend bandje had ontdekt  in de Haagse popscene: The Barracuda Boys en dat hij voorspelde dat die beatgroep het nog ver zou brengen en dat hij gehoord had dat er zelfs contacten waren met een  Engelse zeezender.
"Kèk", zei de heer Bekouchgaander tegen de Barracuda Boys: "'t Is een aachdich nummech, maach ech ontbcheekt wat an, ech is geen gimmick en goeie nummechs hebbuh 'n gimmick, weet je wel?""Gohfechdomme", dacht Momser, "heb ik èndeluk 'n goed èguh nummech geschewuh, begint die sak ovech 'n gimmick!" "n Gimmick kent 't hele vechschil makuh of  je 'n hit heb of geen hit" vervolgde Bekouchgaander, "en wij willuh toch allemaal 'n hit of  niet, weet je wel? Daachom stelt ik vooch dat as Momser de eechste keech 'walking' zingt, we daach 'n tuba ondechsettuh, die de viech eechste notuh speelt van 't Tocheadoochlied, dat speelt-ie eechst pianissimo en dan as 't lied vochdecht hoe langer hoe hachduch tot fochtissimo. Kek, jongus das is 'n moaie gimmick, daach lusten de mensuh wel pap fan, weet je wel!" Onky, Snops en Birdybird waren het zonder slag of stoot met de heer Bekouchgaander eens, bovendien wist Onky het verschil 't niet tussen pianissimo en fortissimo. Alleen Momser keek bedenkelijk, wat had een tuba in de  beatmuziek te zoeken. "Toch geen ene sodemietuch!"