Het
moet eind jaren zeventig geweest zijn. Aad Bos, VARA’s jazzman had me
gevraagd hand- en spandiensten te verlenen bij het jazzfestival in de
Meervaart, net zoals ik dat eerder had gedaan bij het Larens
jazzfestival. Ik praatte wat met muzikanten en zorgde dat ze op tijd op
het podium stonden. Een van de musici had mijn speciale belangstelling,
Red Rodney (1927-1994), de eerste blanke trompettist, die ooit met Charlie Parker
opnamen had gemaakt. Rodneys echte naam was Robert Chudnick en ik had
een vaag vermoeden, dat hij me iets meer kon vertellen, niet over zijn
spel met Parker, want over die samenwerking had ik het nodige gelezen,
maar over Rodneys eigen start in de muziek. Rodney deed wat wegwerpend
en zei, dat ik vermoedelijk van de muzieksoort waarin hij ooit begonnen
was niets kon weten. Hij keek uiterst verbaasd toen ik vertelde, dat ik
net een programma over klezmermuziek had gemaakt met behulp van
78-toerenplaten van mijn vader (klezmer was dertig jaar geleden een
onontgonnen terrein in Nederland). Mijn volgende vraag was welke taal er
in zijn ouderlijke woning gesproken werd: Engels of Jiddisj? Rodney
had thuis in Philadelphia Jiddisj gesproken en zijn eerste muziek
speelde hij op joodse feestjes. Ik was enthousiast: eindelijk ontmoette
ik iemand, die me uit de eerste hand wat meer over klezmer kon
vertellen. We maakten een afspraak dat ik hem zou interviewen en dat hij
zijn verhaal in het Jiddisj zou doen. Een uur later zat ik tegenover
hem in zijn kleedkamer, hij met zijn trompet op schoot en toen hij ook
nog even liet horen, dat hij de klezmermelodietjes niet vergeten was,
kon mijn dag niet meer stuk. Kort daarna heb ik een programma over hem
gemaakt. Hier is Rodney met: "You better go now".