8.5.24

Tuinarchitectuur 2

Wonderlijk hoe weinig mechanisatie zijn intrede heeft gedaan in onze tuin, niet in het piepkleine  voortuintje in de volksbuurt noch in de landschappelijke hectares die landhuizen omringen en dat is in beide gevallen bijzonder spijtig omdat mechanisatie zoveel meer toevoegt aan de schoonheid. Met een simpele electromotor gekoppeld aan een horizontale lopende band waarop een arsenaal van  planten kan worden gepoot is het  immers mogelijk veel  meer kleurvariaties aan te brengen dan de ongemechaniseerde natuur ons te bieden heeft. De electromotor die over een reeks van snelheden beschikt, tovert ons, wanneer we op de horizontale band om en om helderrode geraniums en gele achillea planten, rap een schitterend oranjefestijn wanneer we snelheid tot vijfentwintig klometer per uur verhogen, daar kan geen goudsbloem  tegen op. Er is niets leukers om gasten te verrassen met zo'n, zeg  maar,  kleurversnelling, die vervolgens wordt  afgeremd om de kijkers te laten genieten van de individuele planten op de lopende band.
Het is nu begin mei en dus ook de hoogste tijd het paarse hobbelaarskruid te planten. Wanneer het begin november zijn eerste paarse klokjes toont, zult u terdege verrast zijn over zoveel schoons, zeker als u het kruid samen met de gele dwarsvaren plant, houdt echter wel de nodige ruimte tussen kruid en varen want ze verdragen elkaar niet al te goed en trachten elkaar namelijk met geur te bestrijden, hetgeen natuurlijk meegenomen is in het gevecht dat u zelf  voert met katten die uw tuin onveilig maken voor zangvogels, zoals de grote sprietvink en het koddebeiertje, terwijl laatstgenoemd vogeltje toch langzamerhand in de rode zone - dus ernstig bedreigd - is beland. Zijn  vrolijk "kikerakorewietska-ploenk-ploenk" valt vooral tussen 's ochtends kwart voor acht en tien over negen te beluisteren. Plant het paarse hobbelaarskruid en de gele dwarsvaren met een tussenruimte van drieënzestig centimeter en geef  beide planten tot begin juni een kwart liter water per dag.
Vandaag vraag ik tevens uw aandacht voor het alleraardigste Malarmklokje, fel rood van kleur en genoemd naar de broer van de Franse dichter Stéphane Malarmé, Serge Malarmé, een fameus botanicus die de gehele malarmklokjesfamilie in kaart heeft gebracht onder de verzamelnaam Horlogia Inermiata Malarmé. Het is een plantje dat houdt van grote droogte en het is dan ook niet zo heel verwonderlijk dat het in ons land helaas weinig wordt aangeplant, toch is het heel wel mogelijk het Malarmklokje bijvoorbeeld op een overdekt balcon, waar de regen geen vat op heeft, neer te zetten in een flinke pot klei, zelfs in boetseerklei valt het resultaat niet weg te poetsen. Begin juni bloeien de klokjes om ons in de herfst met een tweede bloei te verrassen. Het blad heeft een donkergroen leerachtig uiterlijk met een grijskleurig vilten onderzijde, waarop de letter M steeds duidelijk te onderscheiden is.
Tamara Maretak van der Hulst, tuinarchitecte.