22.11.08

Folklore

In 1992 bezocht ik een folkloristisch festival in Litouwen. Per bus reisde ik samen met een Indiaas dansgezelschap,


vanuit de hoofstad Vilnius, via het openluchtmuseum Rumsiskes naar de kustplaats Palanga. Het werd een merkwaardige reis, want behalve de buschauffeur, was iedereen, die ik ontmoette, in klederdracht.


Het geheel nam groteske vormen aan, toen ik op een weg vlakbij Palanga, in de verte dansende lichtjes op de bus zag afkomen. Het bleken mannen met fakkels te paard, die ons welkom kwamen heten. Het hotel, duidelijk een overblijfsel uit de Sowjettijd met een immense eetzaal, stond niet ver van het strand in een naaldbos, waar ‘s avonds tientallen vuurvliegjes dansten en iemand mij vertelde, dat nu Litouwen zich van het Sowjetjuk had bevrijd, het land zich ook moest bevrijden van het Christendom. “Per slot van rekening was Litouwen pas zeshonderd jaar na West-Europa gechristianiseerd en moest het daarom een fluitje van een cent zijn.” Ik interviewde een paar mensen, nam wat muziek op, waaronder een paar liedjes uit Letland, die ik niet meer kan terugvinden, maar waar ik destijds enthousiast over was. Van Palanga herinner ik me twee dingen: voor de eerste keer zag ik iemand met een dansende beer en ik bezocht het ambermuseum, beide zaken kon ik missen als kiespijn.


Hoe ik van Palanga naar Kretinga gekomen ben, weet ik niet meer, van de laatstgenoemde plaats reisde ik


in een buitengewoon brede spoorwagon naar Siauliai, met een aardig fietsmuseum en een wel heel vreemde berg kruisen even buiten de stad en ik dacht aan mijn gesprekspartner in Palanga, die het Christendom in Litouwen wilde afschaffen.