10.1.10

Muziek

Helemaal precies weet ik het niet meer, maar het is zeker dertig jaar geleden dat ik mijn eerste radioprogramma maakte over klezmermuziek, dat kon met behulp van door mijn vader verzamelde Amerikaanse 78-toerenplaten van Abe Schwartz e.a., die, met zijn andere joodse platen, keurig verpakt zaten in een album. Ik kon niet vermoeden dat in dezelfde tijd een heuse revival van die muziek in de Verenigde Staten opgang kwam en in Nederland tientallen groepjes die muzieksoort zouden omhelzen. Oorspronkelijk kwam klezmermuziek uit Oost-Europa, maar heel veel opnamen zijn daar voor de Tweede Wereldoorlog niet gemaakt. Toen zo'n vijftien jaar geleden ergens in het Ruhrgebied een klezmerbandje uit Odessa zou optreden, reisde ik vol verwachting er naar toe. Eindelijk kon ik tenminste één van de bronnen beluisteren, want anders dan vaak werd verteld, was er niet één soort klezmermuziek, maar er waren er vele, vaak beinvloed door regionale folklore: Roemeense klezmer- klonk anders dan Poolse klezmermuziek. Ik herinner me mijn teleurstelling toen ik het groepje uit Odessa zag: het belangrijkste instrument was niet een klarinet noch een een viool, maar een keyboard. Toch begreep ik na enig nadenken, dat mijn verwachtingspatroon volledig misplaatst was, want waarom zouden de muzikanten uit Odessa geen gebruik mogen maken van moderne instrumenten: was het geen logische ontwikkeling? Was het niet zo met elke volksmuziek gegaan? Want wat was er jaren eerder bijvoorbeeld gebeurd met de viool in de cajunmuziek, die was toch vervangen door de accordeon? Muziek staat nu eenmaal niet stil, tenzij er sprake is van een revivalmuziek. Daar is op zichzelf niets op tegen, voor veel mensen betekent het spelen en/of luisteren van/naar dixieland een ultiem genoegen. Gelukkig is het repertoire, waarop men bij dixieland kan teruggrijpen zo groot, dat het niet bij "High Society", When The Saints Go Marchin' In" en "Jazz Me Blues" hoeft te blijven. Helaas bleek de keuze bij de vaderlandse klezmeradepten te beperkt en werd ik overspoeld door een recycling van steeds maar weer "Firn Di Mekhutonim Aheym" en "Di Grine Kuzine", om zich te onderscheiden, gingen sommigen zelfs zo ver zich met pseudotallitot* en keppeltjes te voorzien. Die verkleedpartijen hebben tussen haakjes natuurlijk niets met muziek te maken.
Ik kom op dit verhaal n.a.v. een ontmoeting met Hylke Tromp van de leuke Friese formatie "Wiltsje fan Peasens" tijdens de nieuwjaarsreceptie van het Leeuwarder Historisch Centrum, j.l. woensdag. Hij vertelde me mij ooit en brief geschreven te hebben om te weten te komen welke Hongaarse zigeunermuziek ik in "De Gezamenlijke Zenders Peazens en Moddergat" gedraaid had, waar hij buitengewoon vrolijk van werd. Ik had hem weliswaar een lange brief terug geschreven, maar zijn vraag niet beantwoord. Het was muziek waarin op de opening van een aarden kruik werd geslagen. Uit mijn hoofd zei ik: "O, dat is "Kalyi Jag", maar als je het origineel wilt horen, dan moet je op zoek naar een andere CD". Er zijn intussen een paar emails heen en weer gegaan en ik heb de CD, die ik bedoelde, opgezocht, het is "Gypsy, Folk Songs From Hungary", verschenen op Hungaroton onder nummer HCD 18028-29. Natuurlijk zijn er nu een aantal Hongaarse zigeunerformaties, dat op basis van, zeg maar, die ethnische muziek, het toneel heeft betreden en behalve de kruik, de electrische gitaar en de accordeon gebruikt. Ik kan dat jammer vinden, maar zoals ik hier boven al schreef: muziek staat nu eenmaal niet stil. Toch is het mogelijk zo nu en dan een stukje muziek te vinden, dat dicht bij de bron gebleven is.
* tallit = gebedskleed