24.7.13

Gesprek in Duitsland

Dom genoeg heb ik hem niet gevraagd hoe hij zijn naam spelde, maar hij stelde omgekeerd de vraag ook niet. Dus hij schrijft ongetwijfeld mijn naam ook verkeerd. Zijn naam klonk als Čalba, maar dat zou je ook als Czalba of Tsalba kunnen schrijven. Hij zat aan het tafeltje naast het mijne en klaagde niet zoals anderen, die ik eerder die dag sprak, niet over de hitte, nee hij vroeg wat ik van de Duitsers vond en zonder mijn antwoord af te wachten, uitte hij zijn onbegrip.”Altijd zo’n keurig volk, opruimerig mag ik wel zeggen, ieder vlekje op hun blazoen wegpoetsend.” Čalba sprak Engels maar hier gebruikte hij voor de eerste keer een beladen Duits woord: “ausradierend”. Ik keek hem niet begrijpend aan. Waar had hij het over, de straten waren vrij van hondenstront en met lege bierflesjes viel het ook alleszins mee.  “Als ik hier het voor het zeggen zou hebben, zou ik iedere man van boven de twintig het dragen van een korte broek binnen de bebouwde kom verbieden, net zoals het tonen van tatoeages en het rondlopen in mouwloze t-shirts.” Hij gebruikte opnieuw een Duits woord: “Schweinerei”.  “Omdat ze geen grotesk ogende uniformen à la Göring meer aantrekken, menen ze zich  van onder tot boven met tatoeages te moeten bedekken,  gelukkig tatoeëren ze ze nu zichzelf, nadat ze zich tijdens de oorlog de eerste beginselen van de kunst hebben eigen gemaakt op anderen.” Ik vertel dat ook in Nederland wanneer de temperatuur boven de vijfentwintig graden stijgt, het manvolk  meent in kleuterdracht te moeten gaan rond paraderen: tachtigjarigen met melkflessen die zich achter een rollator voortbewegen. Čalba kijkt me niet begrijpend aan: ”milk bottles?” Ik maak hem duidelijk dat ongebruinde benen in Nederland melkflessen genoemd worden. “Goed gevonden, maar u hebt me niet verteld wat u van dat exhibitionisme vind.” Ik antwoord met een wedervraag, want eerlijk gezegd zie ik niet in hoe hoe er een eind gemaakt kan worden aan het dragen van mouwloze hemdjes, korte broeken en tatoeages in de openbare ruimte: “Hoe denkt u een verbod te verwezenlijken?”  “Als men in Frankrijk een burka kan verbieden, moet het toch mogelijk zijn elders regels op te stellen, wat op straat geoorloofd is en wat niet? Maar ik begrijp het. U komt uit een land waar de tolerantie het wint van de ergernis.”