28.2.25

Ophicleide


Aah, de negentiende eeuw, eeuw van uitvindingen: treinen, auto's, fietsen en muziekinstrumenten. Tuba, accordeon, saxofoon, ophicleide. Pardon? Ophicleide? De eerste keer dat ik het instrument hoorde was op de elpee "19th Century American Ballroom Music" van de Smithsonian Social Orchestra & Quadrille Band (Nonesuch H-71313) en het zou nog jaren duren voordat ik het instrument zag en kon aanraken. Dat laatste gebeurde in Parijs, lopend van de Place de la Bastille over de Boulevard Beaumarchais sloeg ik de eerste zijstraat links in: Rue du Pas de la Mule. Aan de rechterkant een winkel met antieke muziekinstrumenten van Andre Bissonet. Oorspronkelijk was hij slager in dezelfde winkel: de tegeltjes op wanden en vloer verraden het nog. En daar was hij: de ophicleide. Een nu vergeten muziekinstrument, dat toch is voorgeschreven in composties van Berlioz en Mendelssohn, maar werd ingehaald door tuba en euphonium. Uitgevonden door Halary (echte naam Jean-Hillaire Astré), die er in 1821 patent opkreeg. De ophicleide lijkt een koperen fagot met een zelfde soort kleppensysteem als van laatstgenoemd instrument, maar met het mondstuk van een koperinstrument als bijvoorbeeld de trombone. Net als de Sax creëerde Halary een hele familie van instrumenten, in zijn geval van alt- tot contrabasophicleide.
We zien in de video Nick Byrne, die zijn ophicleide bij eerdergenoemde Bissonet kocht, Erhard Schwartz en Douglas Yeo, tijdens de "Eerste Ophicleide Top" in Berlijn. Op de foto" Nick Byrne met ophicleide.

Martinique

 


Trombonist Wilbur de Paris and his New New Orleans Jazz met "Martinique".

Cleveland

 



Een racevliegtuig uit 1930: de Howard DG-3 "Pete", gebouwd uit de resten van vliegtuigwrakken door Gordon Israel, student aan de Von Hoffman Aircraft School in St. Louis, Missouri voor Benjamin O. Howard. DGA betekent Damned Good Airplane en dat was het, want "Pete" won de eerste vijf van de zeven wedstrijden, waarin het uitkwam. 

De autoindustrie in Nederland heeft altijd wat bleek afgestoken bij de Belgische. Deze gigantische Minerva werd in het begin van de jaren dertig gemaakt in Antwerpen, toen er van automobielbouw in ons land geen sprake meer was. Het is het type AM.
Minerva begon rond 1900 zoals veel andere autofabieken met het vervaardigen van fietsen. De auto in kwestie staat evenals "Pete" in het "Frederick C. Crawford Auto-Aviation Museum" in Cleveland

Tradities

 

Niets leukers dan voormalige Nederlanders in den vreemde die hun "tradities" bijhouden. En geloof me, die gaan verder dan de Dutch Reformde Kerk, pannecakes en wooden klomps. In Orange City. Iowa wordt ieder jaar een "Tulip Festival" gehouden en behalve de volgende informatie:
"Staphorst, a farming village in an area once called Zuider Zee,
Terschelling is one of five Waden Isles north of Holland's mainland en
Zaan is on the Zaan River, which runs north of Amsterdam to the North Sea"
worden de bezoekers vergast op een "Straat Markt": met Woudstra, die gezien zijn achternaam, Briedwoarst zou moeten verkopen, maar het op Bratwurst houdt.

 

27.2.25

Brothers

 THE USIDIOTBROS (DONNY & JAYDEE): PUTIN ON THE RICH

accompanied by Chainsaw Musk on  disharmonium

Lit jim gean

  Friezen: Lit jim gean. Gurbe Doustra.

Naaien

Het vergeet-me-nietje, de  wulp en de bever zijn in het  leven  geroepen om de Verenigde Staten te naaien.

Tracta


 


In Le Mans (tijdens de 24 uren) komen we de eerste voorwielaandrijver in 1927 tegen, een Tracta, gebouwd door Jean-Albert Grégoire, die zijn hele leven aan het principe van voorwielaandrijvers trouw zou blijven. In 1927 eindigde een Tracta gereden door Grégoire & Lemesle op de zevende en laatste plaats. In 1928 waren er drie Tracta's in het veld, die alle finishten, nummer 42 (foto) met Grégoire en Vallon aan het stuur eindigde op de zeventiende plaats. Onderstaande auto is ook  een Grégoire, een type R dat uiteindelijk door Hotchkiss in de markt werd gezet: voorwielaandrijving, viercylinderwatergekoelde boxer met een twee literinhoud en een topsnelheid van 140 km/u. De wagen was ruimer dan een Amerikaan - een Buick, een Chrysler - van begin jaren vijftig, maar de prijs was te hoog om met Renault en Citroën te kunnen concurreren. 

 

26.2.25

Knielen

We verwachten dat de koning van het land van  de vrijen en het thuis van de  dapperen verordonneert dat Europese regeringsleiders geknield het Witte Huis betreden en dat zijn hofnar Musk met een  zweepje klaar staat om er toezicht op te houden. Le Pen, Orbán, Wilders en Weidel zijn van knielen vrijgesteld.

Bugatti op het spoor 2

 


De vooroorlogse Présidentiel had ik enige jaren geleden getransformeerd uit een naoorlogse en een Triple, een driewagenstel, had ik in  Frankrijk op de  kop getikt, maar een gemotoriseerde Couplage, een tweewagenstel, had ik niet. Ik had de onderdelen, ik wist hoe het moest, maar mijn fijne motoriek liet me  in de steek. Gelukkig was er een reddende engel en dus rijdt er nu ook een Couplage van de PLM op mijn baan.  Er zijn in 1934 door Bugatti drie exemplaren afgeleverd, de ZZ A K 1,2 en 3.

Bugatti op het spoor

 

Ironisch dat de motor van de nauwelijks te slijten "Royale" uiteindelijk Bugatti zou redden, maar dan niet in een automobiel, maar in een railvoertuig: de "Présidentiel", want ondanks al het fraais dat in de jaren dertig uit de fabriek kwam, zonder de bouw van railvoertuigen had Bugatti het niet gered. De spoorwegmaatschappij État bestelde begin augustus 1932 twee prototypes en in april 1933 stond het eerste prototype op de rails, een zogenaamde WR (Wagon Rapide) met een lengte van 23 meter, met vier(!) Royalemotoren, 48 zitplaatsen en een "kiosk" voor de bestuurder op het dak. Op 30 juli 1933 opende president Albert Lebrun het nieuwe havenstation in Cherbourg, hij arriveerde per Bugatti WR, die vanaf die datum "Présidentiel" ging heten. Maar het zou niet bij dit type blijven.

De "autorails" waarin president Lebrun zich verplaatstste had er drie uur en vijftien minuten nodig om van Parijs Saint-Lazare Cherbourg (372 kilometer) te bereiken, omdat een snelheidsbeperking gold van 130 km/u., maar er zat natuurlijk meer in en op 24 october 1934 werd een recordpoging gewaagd, helaas werd de gedroomde snelheid van 200 km/u. niet bereikt, maar 192 km/u. was zeer respectabel, vooral als men bedenkt dat die snelheid op een gewoon baanvak, tussen Le Mans en Connerré, werd behaald. Maar een capaciteit van slechts achtenveertig reizigers is natuurlijk bedroevend en al gauw ontstond het idee om een motorloos aanhangrijtuig met dezelfde vorm achter de Présidentiel te hangen, de ruimte waarin de vier Royalemotoren stonden kon tevens voor bagage worden gebruikt. Het aanhangrijtuig kreeg geen bestuurderskiosk. Een totaal van vijf aanhangrijtuigen werd aan de État geleverd. De Bugatti's deden dienst op de baanvakken: Parijs - Trouville, Parijs - Rouen - Le Havre, Parijs - Dieppe en Rouen - Le Mans.

De Bugatti-autorails was zo'n succes dat er variaties op het thema volgden, er kwamen respectievelijk een lichter type (WLG Court), een gekoppeld type (WR Double), een driewagenstel (WR Triple) (foto onder), een verlengd type (WLG Allongé) en een nog langer type (WLG Surallongé), totaal werden er 88 autorails door de fabriek in Molsheim vervaardigd, bovendien kwamen nog vijf aanhangrijtuigen uit de fabriek. Behalve de État werden de Bugatti's afgenomen door de PLM, de AL, de Est en de SNCF.  

Tram in Praag

 

Terwijl alle trams in Praag, net als die van de hoofdstad van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, op zeker moment in wit/rode livrei op straat verschenen, week motorwagen 200 duidelijk af. Hij werd in 1900 door Ringhoffer gebouwd met een speciaal doel, de directie van de Praagse tram kon zich met de 200 rond een tafel zittend al vergaderend over het net verplaatsen. Ik heb het idee dat de tram later voor andere doeleinden is gebruikt, want het bordje "Okružní jízdy Prahou" betekent zoveel als "Rondrit door Praag". Daarvoor wordt hij niet meer gebruikt, wel bestaat de mogelijkheid met een in de jaren dertig gebouwde tram of in een vooroorlogse auto een rondrit door Praag te maken.




 

25.2.25

MOI

 


 L'ÉTAT C'EST MOI

Rgai




















 
 
Twee keer een Russo-Baltique gemaakt in Riga kort voor de Eerste Wereldoorlog. Inmiddels is het merk nagenoeg vergeten, maar tijdens de eerste Monte Carlo- en San Sebastienrally's vergaarde het de nodige faam.
Veel carrosserieën werden destijds door gespecialiseerde bedrijven gebouwd op door autofabrieken aangeleverde chassis. Soms werd na enige jaren de personenwagencarrosserie verwijderd en vervangen door bijvoorbeeld een vrachtwagen- of brandweercarrosserie. Exact dat heb ik gedaan: ik heb van het linker model het rechtermodel gemaakt, schaal 1/43,5.

 

Fikkie

 


 
 
 
 
 
 
 
 
 
Fikkie, die binnenhuisarchitectuur gestudeerd had, had de huiskamer geheel naar eigen smaak ingericht.

24.2.25

Den Haag


Ze stonden op de Stationsweg broederlijk naast elkaar, de trams van de lijnen 8 en 9 en zij eindigden op het andere eindpunt voor het Kurhaus ook weer naast elkaar. Ik heb van beide lijnen in mijn Haagse tijd weinig gebruik gemaakt, maar als ik dan toch moest kiezen, dan koos ik de 8 met zijn schitterende route over de Scheveningseweg. Van de Stationsweg is weinig meer over, ik betrap me er op dat ik sommige stukken van Den Haag niet meer wil zien en alhoewel ik het Hollands Spoorstation ver boven het Centraal Station verkies, kom ik toch liever op laatst genoemd station aan: even de Rijnstraat uit, linksaf de Bezuidenhoutseweg op (niet links kijken nu, want hier heeft het architectenrapalje ook hevig toegeslagen, vroeger stonden hier echte grandcafé's, waar in één ervan 's avonds een zigeunerorkest speelde, waarover het verhaal ging, dat men, zoals bij zigeunerorkesten gebruikelijk was, elkaar vulgariteiten in 't Roemeens over de vrouwelijke cliëntele toeschreeuwde, toen de Roemeense ambassadeur binnentrad, die vervolgens in woede onstak, toen hij hoorde hoe het vagijn van zijn, hem vergezellende, echtgenote beschreven werd en een partijtje mee ging schreeuwen) en dan meteen oversteken, op de hoek zit een uitstekende boekwinkel, veel trein- en tramliteratuur, die elders niet te vinden is, vervolgens rechtdoor de Korte Poten in, hier is bijna alles nog zoals het hoort te zijn. Maar even terug naar de Stationsweg, met de rug naar Hollands Spoor stond vroeger links onder de kap, wat een luxe, lijn 11 naar Scheveningen Haven, geheel op eigen, vrije baan, Links ook was aan de overkant de motorzaak Flinterman, die ik altijd associeerde met majoor Flinterman, die in een Gloster Meteor het Nederlands snelheidsrecord brak, recht voor me stonden de 8 en 9 en links op de Stationsweg was een platenzaak, waar ik ooit mijn eerste popsingletjes kocht van The Beatles en The Dave Clark Five, gegeneerd, want had mijn vader me niet verteld dat popmuziek de enige muziek was zonder eeuwigheidswaarde en dat ik dus geld weggooide. Op de hoek stond Hotel Terminus, maar dat is al lang verdwenen, net zoals de mogelijkheid om over het Schenkviaduct te fietsen. Wanneer ik uit Voorburg kwam, zag ik rechts een reclame voor Osewoudt. W.F. Hermans, dacht ik dan.

 

Adler

 


Adler begon, als zoveel andere autofabrieken, als maker van
fietsen. Vroeg in de vorige eeuw werd Edmund Rumpler aangetrokken, een ontwerper die later onder eigen naam verantwoordelijk was voor een baanbrekend vliegtuig en een stroomlijnauto. Rond 1930 ontwierp architect Gropius de carrosserie van een achtcylinder Adler en een paar jaar later bouwde de als hoofdconstructeur aangestelde Hans Gustav Röhr de "Trumpf" gevolgd door de "Trumpf Junior": beide met onafhankelijke vering en voorwielaandrijving. In 1939 werd de bouw van personenauto's gestaakt, na de Tweede Wereldoorlog werden tot 1957 motorfietsen gemaakt. 

Grammofoonplaten

 

Begin december 1952 moet mijn vader bij Radio Vaartjes in Leeuwarden mijn allereerste grammofoonplaat hebben aangeschaft: Louis Armstrongs “Basin Street Blues”, met “Mighty River” op de keerzijde. Het etiket van de 78-toerenplaat bevatte weinig informatie, ik heb die er later bijgezocht en op een miniem stukje papier in veel te kleine lettertjes geschreven en over het originele etiket geplakt. Niet lang daarna, we waren naar Den Haag verhuisd, kreeg ik van tekenaar Karel Links twee andere 78-toerenplaten van Armstrong: “Song of the Islands”/ “Confessin’” en “Body and Soul”/ “You can depend on me”. De bezetting van de orkesten heb ik niet langer op het etiket, maar op de hoes gezet. Muzikaal gezien was het begin van de jaren dertig, toen de opnamen gemaakt werden, niet Armstrongs sterkste periode, schreven de jazzgeleerden, van wie ik ijverig boeken ging lezen, ik had de “Hot Five” en “Hot Seven” moeten krijgen. In 1953 kocht ik mijn eerste langspeelplaten: een verzamelplaat met oude jazz en een plaat van de Chicagodrummer George Wettling. Maar langspeelplaten waren duur en ik was dus veroordeeld tot de aanschaf van 78-toerenplaten. Er verschenen mooie series van “Vocalion”, daar zaten inlegvellen bij met veel informatie., ik hoefde niet langer op etiketten of hoezen te schrijven. Daarna kwamen de 45-toerenplaatjes, de EP’s (EP stond voor Extented Play): daar heb ik veel van gekocht. Philips kwam zelfs met een soort brievenbusgrammofoon, die alleen maar 45-toerenplaten kon draaien, (je stopte het plaatje in een gleuf en het begon automatisch te spelen), ik won zo’n kreng bij een tekenwedstrijd. Het was woekeren met geld, want ik ontwikkelde me tot een soort postzegelverzamelaar van muziek: ik kocht lang niet altijd wat ik mooi vond, maar wat ik ik in mijn verzameling miste. Achterin een boek, geschreven door een van de jazzgeleerden, stond een alfabetische lijst van musici, als ik een plaat van een muzikant veroverd had, kreeg hij een sterretje voor zijn naam. In een boek van een andere jazzgeleerde stond een grafiek hoe de stijl op de verschillende instrumenten zich ontwikkeld had, ook die grafiek werd nijver gevolgd. Achteraf gezien een absurd verzamelgedrag, maar ik leerde veel.
Zo moet ik ook bij Fats Waller zijn aangeland en ik vond zijn muziek prachtig: hier was iemand die een fantastische hoeveelheid humor door zijn muziek klutste. Voor mij ligt het destijds aangeschafte 45-toerenplaatje, de veel te jong overleden Waller, sigaret tusssen de lippen, uiteraard achter de piano, lacht me toe. RCA EPA-1503 YEA, MAN, SEND ME met “You meet the nicest people in your dreams”, “Caroline Shout”, “I’m crazy ‘bout my baby” en “My very good friend the milkman”. Er is in mijn verzameling veel van Waller bijgekomen, zowel op elpee als op CD. De jazzgeleerden mogen dan wel beweren dat Waller serieuzer met zijn talenten had moeten omspringen en zelfs schrijven dat Waller het uiteindelijk betreurde dat hij het komische pad was ingeslagen: er zijn weinig musici, die in staat zijn me zo op te vrolijken als Waller.

23.2.25

Rennen

 



Nadat Keimpe Bargeboer gefaald had de hele, halve, kwart, 1/5de, 1/8ste, 1/10de, 1/12de marathon uit te lopen, slaagde hij er uiteindelijk in de 1/20ste marathon te winnen in 12 minuten rond.


Export

  


De export naar het Verenigd Koninkrijk viel weer vies tegen.

Loods

 




Altijd een fascinerend moment: loods verlaat schip, in dit geval een schip uit Kazachstan op weg naar Kiel, Duitsland, in de haven van Klaipeda, Litouwen, begin jaren negentig.

De Dietrich

 

In de vroege jaren dertig stortten een aantal befaamde Franse automobielfabrikanten zich op het maken van railvoertuigen, zogenaamde “autorails”. Klaarblijkelijk speelde de Wallstreetcrash een grote rol: Berliet, Decauville, Lorraine-Dietrich en Bugatti zagen in de bouw van “autorails” een mogelijkheid de depressie te overleven. Een andere autoconstructeur, Renault was sinds 1922 al actief in de spoorwegwereld.
Omgekeerd had een firma als De Dietrich, een fabrikant van spoorwegmaterieel in Niederbronn (Bas-Rhin), eerder een kort uitstapje gemaakt in de autowereld. In 1938 verscheen een De Dietrich uitgerust met een houtgasgenerator en ik bezit een foto van spoorwegmedewerker die op het dak van de ZZy 24841 staande een zak houtskool leegt. De maximale snelheid was 118km/u en het verbruik 100 kilo houtskool per 100 km.  De in 1949/50 gebouwde serie X-3701 - 3720 was uitgerust met een Saurerdieselmotor.


Deutz

 


Na  Prinetti & Stucchi,  De Dietrich en Mathis trok Bugatti naar Deutz in Keulen. Een prototype verscheen in 1907 op de autotentoonstelling in Berlijn,  de  eerste exemplaren vo0or de handel waren  in 1909  leverbaar. Deutz stopte met de productie van personenauto's in  1911. Een door Bugatti geconstrueerde Deutz deed in 1909 mee aan de Prinz Heinrichrit en  alhoewel  ik probeer van alle door Bugatti, voordat hij met zijn  eigen merk begon, gebouwde auto's een model uit mijn verzameling te tonen, moet ik het hier laten afweten. De Prinz Heinrich Deutz kostte oorspronkelijk 220  euro, een Parijse handelaar vraagt nu voor het autootje 450 tot 580 euro.  Dat is veel te veel.




 
 
 



22.2.25

Derailleur



Waar je geweest bent laat je weten middels een t-shirt en al ben je er nooit geweest, een t-shirt met een exotisch oord is nooit weg, het wordt alleen vervelend als je wordt aangesproken door iemand die er wel geweest is. Maar er kan meer met een t-shirt: zeggen dat je achter Trump staat, dat je tegen Trump bent en zelfs dat je liever dood gaat dan een derailleur op je fiets te hebben.

 

1902


Mijn vader werd in 1902 geboren in wat de Joodse buurt genoemd kon worden in Leeuwarden. Hij kon er prachtig over vertellen, maar als ik hem vroeg sinds wanneer zijn voorouders in de stad woonachtig waren, dan bleef hij het antwoord schuldig. Ik heb het ver na zijn dood uitgezocht: de eerste voorouder, die zich in Leeuwarden vestigde, deed dat in 1700, afkomstig uit het Oostfriese Dornum, begon de man een "zoetwarenhandel". Een snoepwinkel. Maar ik wil het hier niet over genealogie hebben, ik vind het eigenlijk een weinig interessant soort wetenschap als ik er geen gezichten bij zie.
Thuis moet mijn vader het Leeuwarder dialect gesprokken hebben, doorspekt - al klinkt dat woord in dit verband merkwaardig - met flink wat jiddisj, mijn grootmoeder gebruikt in een brief, die ik van haar bewaar, in plaats van uitglijden "schleidern". Men was arm. De dochters van de overburen, de Cohens, hadden geen eigen bed, maar sliepen gescheiden door een plank in de bedstee, Cohen vertelde over de nachtelijke condities als volgt: "Rooske met de plank, Betteke met de plank." Cohen poetste schoenen voor het station. Als de gewone schooltijd was afgelopen ging mijn vader naar de Joodse school, klaarblijkelijk was dat soms heel vervelend en dus werden er jongens van de gewone school ingehuurd om veel lawaai te maken voor de vensters van de lokalen van de Joodse school, zodat er van les geven niet veel terecht kwam.

Les vijf is bewaard gebleven. Ik vond hem in het "Gebedenboek der Israeliëten voor het geheele jaar met nauwkeurige aanwijzingen der voorschriften bij de gebeden in de Nederlandsche taal" uit 1906. Veel interessanter is het feit dat mijn vader het gebedenboek als een soort agenda heeft gebruikt, zo weet ik dat hij op 8 october 1915 (7 Tisjrie 5676) "barmitswo" werd, er op 25 juni 1916 een buurtfeest was en hij nog geen veertien jaar oud in juli 1916 mee ging helpen de kost te verdienen, er staat "17 Juli 1916 Ik kom bij baas". Die zelfde Joodse jongen liet bij zijn dood zo'n 7000 boeken na.

 

O!




“Vertel eens Jeroen, hoe is de relatie met je vader?”
“Wel ok, denk ik. Er bestaat natuurlijk wel wat spanning tussen ons, maar die bestaat tussen alle vaders en zonen.”
“Zijn jullie vrienden?”
“Vrienden...vrienden... ik denk dat we vrienden geworden zijn, nadat hij met een stevige borrel op, samen met mij in de auto, die pui uit dat huis gereden heeft en ik met een dwarslaesie in een rolstoel ben beland.”
“Dat moet toch een verschrikkelijke ervaring zijn?”
“Nee hoor, alles went.”
"En je moeder is dood, heb ik begrepen.”
“Ja, die is een week voor mijn geboorte overleden, maar gelukkig heb ik een schat van een tweede moeder.”

 

Hermes

 


Voor dat Ettore zijn eigen naam Bugatti voorop zijn eigen auto kon zetten, werkte hij voor andere firma's, De Dietrich verliet hij omdat genoemd bedrijf niet tevreden was over de geleverde resultaten. Bugatti ging vervolgens aan  de slag bij Emil Mathis in Straatsburg.  De auto ging Hermes heten en  er kwamen twee types, de 50PK en de 60PK, de eindoverbrenging van beide was per ketting. Er zijn waarschijnlijk maar 15 exemplaren gebouwd en het contract met Mathis werd in 1906 beëindigd.

 

21.2.25

HAM



 

Minor


Een aantal Europese fabrikanten heeft na de Tweede Wereldoorlog geprobeerd een kleine auto naar de Verenigde Staten te exporteren, behalve Volkswagen is dat in feite niemand gelukt. Renault kwam met een wat exorbitant uitgedoste Dauphine, speciaal voor de Amerikaanse markt, zelfs de Morris Minor werd op de boot naar New York gezet en heeft er nota bene een veranderd uiterlijk aan te danken: de koplampen werden hoog in de schermen geplaatst, omdat de Amerikaanse autoautoriteiten dat eisten.

Oorspronkelijk had de de door Alec Issigonis ontworpen Minor de koplampen naast, of beter min of meer geïncorporeerd in, de grille. Ik heb die oplossing altijd wat chiquer gevonden.
Het oorspronkelijke ontwerp was eigenlijk nog fraaier en heette zelfs niet Minor (een naam die voor de oorlog al door Morris gebruikt was) maar Mosquito. Het was toen Issigonis de auto tekende een even revolutionair ontwerp als zijn latere Mini.
Zelfdragende carrosserie, onafhankellijke vering voor en achter, een liggende viercylindermotor en de lampen zelfs achter de grille: kortom een voor die tijd prachtig aerodynamisch autootje. Maar vanwege kostenfactoren verdween de onafhankelijke achterwielvering en werd bovendien een vooroorlogse zijklepmotor geinstalleerd. De koplampen werden achter de grille vandaan gehaald.

De Minor heeft uiteindelijk veel succes gehad: er zijn in allerlei vormen tussen 1948 en 1971 meer dan anderhalf miljoen exemplaren van de band gerold, maar een succes in de Verenigde Staten? Nou, nee.

 

20.2.25

OEKRAÏNE

Er vindt een aardbeving met enorme schade  plaats. Nederland organiseert een actie. Er vindt een  vloedgolf met enorme schade plaats. Nederland organiseert een actie.  Een leugenachtige gek beweert dat Oekraïne drie jaar geleden  een oorlog is begonnen, beweert dat de president van Oekraïne een dictator is die nog maar op 4% van de steun van de bevolking van Oekraïne kan rekenen. Nederland zwijgt. Klaarblijkelijk komt Nederland pas in actie als er een natuurramp plaats vindt. Dat moet anders. Dat kan anders. Alleen ik weet niet hoe. Moet ik een speciaal bankrekeningnummer openen? Hoe zorgen we ervoor dat Oekraïne blijft bestaan?

19.2.25

Top 10

 


1. Schlemil Vandenkeutelaere:  De 12097 kostuums van Manneken Pis  

2. Edmund Buttocks:  Anual Anal Part 

3. Thierry van 't Baudetteke: Kweeperenjam

4. Blebberchen Sackenwasscher m.m.v. Cornuit Maas:  Zestig jaar Zongfestival

5. Maurice Trompêtre:  Le sable dans la gueule
6. Snøde Pøterås:  På väg till Getsemane. Del 23
7. Dr.Dr. Karl-Heinrich von Rachmohn:  Beim Ernten des Erdbeerchen
8. Donald Krump: 10.001 Fake Tweets
9. Olivia Newton Yohn:  I lost my heart in Bontebok
10. Viktor Ötobuszban: Mindannyian mennimennimenni a Balaton, és megtesziszi a yoghurt, kütött fordőr dicht

Opa

 


Dit is mijn grootvader Louis Bloemendaal. Hij was doof en groeide op in een tijd toen er klaarblijkelijk maar twee beroepen voor doven mogelijk waren: timmerman of kleermaker. Opa werd kleermaker, maar hield het niet lang vol en werd handelsreiziger in kantoorbehoeften. Dat lijkt voor iemand die doof is erg vreemd, toch had hij veel succes. De foto werd gemaakt door SNEL-FOTOGRAFIE "Gruno" Heerestraat 86a Hoek Zuiderdiep en Hereweg 98 t/o Fongers Rijwielfabriek. In de fotostudio had men een deel van een treinwagon nagebouwd, dat gebeurde destijds veelvuldig, niets was te dol: bordpapieren auto's en vliegtuigen waren ook een geliefde achtergrond. Toch is dit decor wel passend, opa reisde met zijn monsterkoffer per trein. Herinneringen aan hem heb nauwelijks, de  laatste keer dat ik hem zag, was in 1941. Ik speelde met  een autootje
op de vloer van de woonkamer en als hij me iets vroeg dan antwoordde ik. Mijn antwoord werd door mij grootmoeder herhaald, daar werd ik boos over: want waarom praatte oma mij na. Ik had toen geen idee wat doof zijn echt betekende en dat opa moest liplezen wat oma zei. Opa werd op 10 september 1942 in  Auschwitz vermoord.

18.2.25

Tijd


 

Wilson


In de jaren zeventig maakte Larry Jon Wilson (1940-2010) vier elpees en daar is het bij gebleven: in 1975 verscheen "New Beginnings", in 1976 "Let Me Sing My Song For You", in 1977 "Loose Cange" en in 1979 "Sojouner". Ze verkochten nauwelijks, maar gelukkig heb ik ze alle vier, want hij is een voortreffelijke singer/songwriter.
Zijn eerste elpee opent met "Ohoopee Bottom Land: "In South Georgia, there's a river called the Ohoopee River, and my people been livin' down there makin' love and war, and babies and liquor for about 85-90 years, and in the meantime, they've corrupted Ohoopee to become Tohoopee".

Knoeien



 

Willdush

Willldush, die zich er op voor laat staan uiterst liefdevol over Joden te denken, juicht tezelfdertijd over de van neonazistische gedachten doortrokken partij AfD. Nu is het  het een of het ander, van beide walletjes valt niet te eten. Dat Willdush Netanyahu c.s. met Joden verwart is daarentegen wel begrijpelijk, maar dat elke Jood, waar ook ter wereld een  aanhanger van de Israëlische premier moet zijn, is grote onzin. Houden we het er dus  maar op dat Willdush maar wat raaskalt als hij het over zijn  liefde voor het Joodse volk heeft. En dan moet ik het ook even hebben over die andere Limburger, die het met enige regelmaat heeft over de verschrikkingen die de beveiligde Willdush al jarenlang moet ondergaan: Frans Timmermans. Gisteravond in Bar Laat toonde hij opnieuw medelijden en vertelde hij, daarnaar gevraagd, altijd voor Wladimir Putin te hebben gewaarschuwd. Klaarblijkelijk vergat Frans, dat hij tien jaar geleden als minister van buitenlandse zaken Willem Alexander, als enig gekroond hoofd, naar de Olympische Spelen in  Sotsji liet gaan onder het motto: je moet met hen (de Russen) in gesprek blijven.

17.2.25

Holle kost

Eerst hebben ze ons de hamburger, een wit, week broodje met een platgeslagen gehaktbal door de strot gedouwd, nu heet de Auschwitzherdenking "Holocaust Memorial Day". Ik heb niets met dat woord. "Holle kost", is moord, genocide, sjoa, volkerenmoord, zelfs het vervloekte Endlösung niet goed genoeg?
Mijn tante Josie, mijn vaders jongste zusje. Het verhaal, dat ik niet meer kan controleren, ging, dat ze trouwde omdat ze haar verloofde Gerrit niet alleen naar Westerbork wilde laten gaan. Op de dag van haar huwelijk zag ze de dochter van de buurman, waar ze haar spulletjes in bewaring had gegeven, op haar fiets voorbij rijden. Een dag daarna vertrok tante Josie samen met oom Gerrit naar Westerbork, van daar stuurde ze onderstaande brief aan een oom van mij.



Op 23 juli kwam haar laatste bericht, een telegram.

Twee maanden later werd tante Josie in Auschwitz vermoord.

Kabels

 



Waarom je een fiets met een handrem op het voorwiel en een handrem op het achterwiel, ook nog zou willen uitrusten met een terugtrapmechanisme om diezelfde velgremmen te bedienen is mij een raadsel. Toch zit exact zo'n mechanisme op mijn Peugeot van vlak na de oorlog; e.e.a. leidt wel tot een groot aantal kabels.

1672

Ik krijg bij de behandeling door Trump van Zelensky hoe langer hoe meer een 1672-gevoel.

Heinz




Noem je een voornaam dan  volgt vrijwel automatisch de achternaam, zeg je bijvoorbeeld Mark dan volgt Rutte, zeg je Flipje dan volgt Fruitbaasje van Tiel, je haalt het niet in je  hoofd om Mark Fruitbaasje van Tiel te zeggen, alhoewel ik kan me herinneren dat Van Thiel voorzitter was van de Tweede  Kamer. Die heette van voren Frans-Joseph  en dat brengt me op de Oostenrijkse keizer en daar wil ik het nu niet over hebben. Andere  voornamen voor  bekende mensen, dat is het doel waarnaar wij streven, maar nog net niet ons heilig ideaal. Uilkje Faber, Halbe Baudet, Wandert Wilders, Lammert Schoof, Donald Putin, Jimmy Khameini, Heinz Netanyahu of van langer geleden Jarich Romme,  Hobbe von Dönitz en Friedemann-Sigismund Adenauer. Enfin, u begrijpt wat ik bedoel.

Drs.Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold


1948

In het begin, wij schrijven 1948, dacht ik dat ze een paar waren, een  echtpaar, Barger en Margje Memnon pas nadat, wat destijds verkering heette, Barger op vrijersvoeten ging met Jennie Talens, geen familie van de Apeldoornse fabrikant van kunstschildersbenodigdheden, doch een dame met een dermate onbesneden lullig voorkomen, dat ze een pruik van bokkenhaar droeg,  maar het kan ook een pruik van geitenhaar geweest zijn, een pruik, die medeverzekerd was in het Woonpakket Plus bij Unigarant, 100% dochter van ANWB, waarom zoiets dochter heet mag Joost weten, terwijl Joost normaliter klaarblijkelijk bijzonder veel weet en door sommige Nederlanders versleten wordt voor een levende Wikipedia, hetgeen eigenlijk niets zegt, omdat aan het internetprogramma met die naam, zoals bekend nogal wat fouten kleven. Het spoor van Margje raakten wij al spoedig bijster,  volgens een voormalig buurmeisje moet zij gehuwd  zijn met ene Honkele Schoonderbarst en is ze met hem in de jaren vijftig naar Australië  geëmigreerd. Barger was evenwel meer honkvast en hij kreeg met Jennie een dochter, die  hij Margje noemde, naar zijn geëmigreerde zuster. We zullen om de dames uitelkaar te houden  deze Margje I en Margje II noemen, niet omdat wij vinden dat zij enige gelijkenis vertoont met een koe, want Margje II mist immers de  bekende gele merktekens in de oren, alhoewel zij haar niet zouden  misstaan. Op  zeker ogenblik geviel haar evenwel ook de wens zich buiten Nederlands grondgebied op te houden en vertrok Margje II naar de Verenigde Staten, alwaar zij behalve een cursus blokfluiten gecombineerd met figuurzagen en buikdansen, in korte tijd zich  het jargon van Trump  en andere Amerikaanse populisten eigen wist te maken, toch genoot zij de meeste  maaltijden in een burritobar met de naam "Juan's Cojones" terwijl een McDonald, zeker vanwege haar bewondering voor Trump eerder op zijn plaats geweest zou zijn

 

Krijg

 


Het is 4 juli 1914 en een paar weken voor het uitbreken van de grote krijg. In Lyon vindt een ander gevecht plaats: de Grote Prijs van Frankrijk over 20 ronden van 37 kilometer. Peugeot tegen Mercedes. Er zijn ook nog wat anderen, maar die zijn bijzaak. Peugeot zet drie wagens in. De wagen van Georges Boillot draagt racenummer 5, Jules Goux heeft nummer 19 en Victor Rigal nummer 32. De auto's hebben - noviteit - remmen op de vooorwielen en Boillot ligt tijdens de laatste ronde nog altijd op de tweede plaats. Mercedes zet het maximaal toegestane aantal wagens in: vijf. Christian Lautenschlager heeft racenummer 28, Louis Wagner nummer 40, Otto Salzer 39, Max Sailer 14 en Theodore Pilette 41. Boillot moet vanwege motorpech opgeven. Na de race klaagt hij over het feit dat de merkwaardige bobbel in de staart, waarin het reservewiel verborgen zit, de auto instabiel maakte. Jules Goux komt op de vierde plaats, maar de eerste drie plaatsen zijn voor Mercedes. Christian Lautenschlager is nummer 1 in 7 uur 8 minuten en 18 seconden, anderhalve minuut later arriveert Louis Wagner en iets meer dan 3 minuten na hem Otto Salzer. Er is weinig gejuich onder de 300.000 toeschouwers. Dat heeft niets te maken met de op handen zijnde krijg, maar alles met de manier waarop de Mercedes equipe geleid wordt. Bijna militair.
Een paar gegevens. Peugeot: viercylinder, 16 kleppen 4,400cc. Mercedes: viercylinder, 16 kleppen, 4,483cc.

16.2.25

Bus 3

 

 
Een Renault AGP uit 1937 die dienst deed op de Ligne de Hoggar, een door Georges Estienne in 1933 in het leven geroepen busdienst door de SATT (Société Algérienne des Transports Tropicaux). Destijds de langste busdienst ter wereld. De route ging van Algiers, via Tanger (Marokko), Kano (Nigeria), Niamey (Niger). naar Fort Lamy (nu N'Ddjamena, Chad). De bus bood plaats aan zeven  passagiers en startte op dinsdag om half acht 's ochends in Algiers, de eerste stop was na 430 kilometer in Laghouet waar werd overnacht. Op zondag bereikte men na 2065 kilometer (en iedere avond een overnachting in een hotel) Tamanrasset, daar werd de maandag doorgebracht. Op dinsdag werd de reis naar Kano voortgezet, dat op zaterdag na totaal 3760 kilometer werd bereikt.