Böhm, Beumer, Beem, Boehm. Het zijn namen die duiden op de herkomst van een stamvader, die uit Bohemen kwam. Soms heet iemand ook gewoon Bohemen. Ik kom daarop, al lezend in het fraaie boekje "Klein en groot zijn daar gelijk. De Joodse begraafplaatsen in de provincie Groningen" van Han Lettinck en Robert Mulder (uitgegeven door Profiel in Bedum, ISBN 978 90 5294 472 2). Leo Bohemen was een Groninger Joodse sportman getrouwd met een niet-Joodse vrouw. Op 31 december 1943 werd hij lafhartig, toen hij de deur opentrok neergeschoten, door Germaanse SS-ers. Hij werd omdat hij als Jood, van de bezetters niet begraven mocht worden op een algemene begraafplaats, bijgezet op de Joodse begraafplaats onder een steen met het opschrift: "Hier rust onze lieve man en vader, Leo Bohemen, geb. 11 April 1905, overl. 31 Dec. 1943, echtgen. van Wies Boonstra. Na de oorlog werd door de Oorlogsgravenstichting in samenspraak met het NIK (Nederlands-Israelitisch Kerkgenootschap) en eigenaar van de begraafplaats de steen vervangen en de naam Wies Boonstra weggelaten, omdat zij geen Jodin was. Bij het lezen van dit soort naoorlogsbegraafplaatsrassisme, geloof ik mijn ogen niet.