Het zal eind november 1955 geweest zijn. Ik
zat al twee jaar op de Rijkskweekschool in Den Haag en net als in voorgaande jaren
vroegen Haagse schoolhoofden of de kweekschool
Sinterklazen en Pieten kon leveren. Ik besloot me samen met Alex Gordijns
aan te melden. Ik had al enige ervaring, het voorgaande jaar was
ik o.a. achterin een Volkswagen “Kever” met mijn 1 meter 96, mijter
op schoot, op een schoolplein gearriveerd. Ik had drie uur lang een snor
gedragen die met een uiterst pijnlijk haakje aan mijn neustussenschot bevestigd
zat. De witte onderrok was soms duidelijk niet mijn maat en hing dan onder mijn heupen, hetgeen het lopen ernstig hinderde. En toch meldde ik me opnieuw. Op een school in het Statenkwartier verkleedden
Alex en ik me in de woning van één van de ouders en we werden vervolgens per
open koets naar de school gereden. Het was winderig en koud en ik woei bijna
uit mijn tabberd. Op een school in de buurt van de Vaillantlaan
kregen we het verzoek om na een bezoek aan de eerste drie klassen ook de de
kinderen uit de hogere klassen, samengekomen in de gymnastiekzaal, met een
bezoek te vereren. Alex en ik besloten onze rollen om te draaien: hij kreeg
mijn staf en ik zijn roe. Ik kwam huppelend en springend de gymzaal binnen en
klom in een wandrek, Alex schreed waardig met het grote boek onder zijn arm,
perfect in zijn rol als een ietwat vergeetachtige grijsaard, naar zijn zetel. Misschien, moeten de rollen om het lawijt rond Zwarte Piet te keren, wat vaker worden omgedraaid.