De pacecar bij de Indianapolis 500 was een Premier (foto boven). Nu zijn er zeker vier autofabrieken geweest met die naam, maar het is duidelijk dat deze Premier "6" gefabriceerd werd door de Premier Motoring Manufacturing Co. in Indianapolis. Omdat hier om een zescylinder gaat, kunnen we veilig aannemen dat het een wagen is met een motor met een cylinderinhoud van meer dan acht liter. De fabriek ging experimenten niet uit de weg want in 1905 stond een auto met een luchtgekoelde motor in het programma en in 1919 werden Premiers geleverd met de Cutler-Hammer Magnetic Gear Shift, een electrische transmissie, die bediend werd met een handle onder het stuur, de motor had een aluminium blok en zuigers en een bovenliggende nokkenas. Toch legde de fabriek in 1925 het loodje. Winnaar in 1916 werd de al eerder gememoreerde Dario Resta (foto) in een Peugeot, overigens niet ingeschreven door de Franse fabriek, maar door de importeur in de Verenigde Staten. Er waren 21 wagens in het veld en zes buitenlandse coureurs onder wie de Belg Josef Christiaens, tevens een kiene piloot, hij bezat het elfde vliegbrevet in België. Hieronder de winnende Peugeot en een foto van de motor.