Nee, Jascha Heifetz laat zich in Paganini's Caprice Nummer 24 niet begeleiden door Big Sid Catlett op drums, maar het is aardig eerste even Paganini in de oorspronkelijk vorm te
horen, voordat we luisteren naar het orkest van Benny Goodman met het zelfde stuk. Vraag me niet waarom het bewerken van zo'n "klassiek" werk nodig is, want gewonnen wordt er niets. Behalve Big Sid zaten de volgende bekende musici in 1941 in het Goodmanorkest: Billy Butterfield en Cootie Williams (beiden trompet); Vido Musso, tenorsax en Mel Powell, piano. Op 4 maart 1944 maakten James P. Johnson Blue Note (een platenmaatschappij) Jazzmen deze opname, Johnson was een fameus pianist, die onder meer Sidney de Paris, trompet; Vick Dickenson, trombone, Ben Webster, tenorsax en Catlett om zich heen verzameld had. Vier dagen later is Catlett opnieuw in de studio, dit keer met trompettist Hot Lips Page. Blijven over twee opnames uit 1936. Eén van het orkest van Fletcher Henderson, een uitstekende bigbandleider, die in de jaren twintig al actief was en later o.a. voor Goodman arrangeerde, naast Catlett horen we onder meer Roy Eldridge op trompet; Buster Bailey op clarinet en altsax, Israel Crosby, bas en Chu Berry op clarinet en tenorsax, de vocalisten zijn Roy Eldridge en trombonist Ed Cuffee in "Knock, knock, who's there". De andere plaat uit 1936 is er één van pianist Teddy Wilson en zijn orkest, in dat orkest opnieuw Eldridge, Bailey, Berry , Crosby en natuurlijk Big Sid Catlett.