Na het debâcle van Parijs-Madrid moest er iets anders bedacht worden om automobielen op een sportieve wijze te afficheren, want reclame bleef noodzakelijk. De Automobile Club de France organiseert daarom op 26 en 27 juni 1906 de eerste Grand Prix, weer over gewone wegen, dit keer rond Le Mans. De wegen van het circuit worden afgezet en om stof tegen te gaan geasfalteerd, achteraf gezien geen bijster goed idee, want het is warm eind juni en het teer smelt. Er staan zevenendertig eequipes klaar met auto's die niet zwaarder mogen wegen dan duizend kilogram, maar de cylinderhoud is vrij, zodat er auto's aan de start verschijnen met motoren van achttien liter inhoud. 's Werelds allereerste Grand Prix, een race in twee etappes van 624 kilometer elk, wordt gewonnen door de Hongaarse coureur Ferenc Szisz (1873-1944) met een Renault met een gemiddelde snelheid van iets meer dan 101 km/u. Meteen na de race kreeg Szisz een natte handdoek over zijn hoofd, niet alleen zijn gezicht maar ook zijn ogen, hadden problemen met het opspattende teer.