Frankrijk
was tijdens de Tweede Wereldoorlog anders verdeeld dan ik het me
herinnerde: daar was het door de Duitsers bezette deel en het andere
deel met Philippe Pétain als collaborerend staadshoofd in het zuiden
met Vichy als hoofdstad. Een garagist drukte me in een kleine plaats in
de Elzas in de jaren tachtig met mijn neus op de feiten, want zijn
geboortegrond ging, zoals dat heette, "Heim ins Reich". Hij had in het
begin van de oorlog gevochten tegen de "Boches", maar toen de Elzas weer
veroverd en weer Duits was werd hij n.b. als Duits soldaat als
onderdeel van de bezettingsmacht naar Noorwegen gestuurd. Er is over die
tragiek, de geschiedenis van de Elzas en zijn bewoners, uiteraard het
nodige gepubliceerd, een indrukwekkend persoonlijk verslag is van de
hand van de in 1931 in Straatsburg geboren schrijver/tekenaar Tomi
Ungerer, die onder meer vertelt dat de scholen verduitst worden en het
spreken van Frans verboden. Wie de taal van de Elzas voor de eerste keer
hoort, denkt trouwens ogenblikkelijk aan Duits: het is een dialect van
die taal. En zoals overal - niet alleen in Frankrijk - hebben
streektalen het moeilijk. Gelukkig zijn er zangers die proberen in ieder
geval het gesproken woord levend te houden, als schijnt René Egles,
de belangrijkste zanger in de Elzasser taal het moede hoofd in de
schoot gelegd te hebben. Hij heeft van alles geprobeerd: een CD met
kinderliedjes uitgebracht, maar ook veel eigen werk gepubliceerd,
waarvan ik gelukkig veel in mijn platenverzameling heb kunnen opnemen.
Op
de foto's twee deeltjes van mijn spoorbaan: een groepje mensen met oude
rijwielen dat een kaart raadpleegt en het hotel "Alsace", dat
natuurlijk "D'Alsace" of "L'Alsace" had moeten heten, maar al bouwend
vergeet je soms de regels van een andere taal.