12.5.20

POËZIE IN DRENTHE

Onterecht is hij geheel vergeten Tankubert Aspartaam, de jong gestorven Drentse dichter, die onder het pseudoniem Joris Soekaboemser in 1947 zijn eerste bundel uitgaf, destijds met, ik zou bijna zeggen, tromgeroffel ontvangen, vooral zijn "Aan de Oerdrent" maakte op zijn provinciegenoten veel indruk.
Liggend in hunne bedden
Eeuwenlang rustend
Zonder sloop, kussen en jenever
Zelfs geen turf voor het moede hoofd
Slechts achterdocht in  brein en leden
Oerdrenten, ons aller vaders.
Zo luidde het begin van dit vier bladzijden lange dichtwerk waaruit bleek hoe diep de liefde van Aspartaam niet alleen voor het Drentse landschap,  maar ook voor de Drentse mens in hem belichaamd was. Het, overigens, kleine geschrift, dat slechts 45 pagina's telde en bij de bekende Drentse uitgever Knillis Frommertst in Achterste Erm in 151 gesigneerde exemplaren verscheen wordt tegenwoordig op Marktplaats verhandeld voor 175 euro, een bedrag waar Aspartaam in 1947 slechts van kon dromen.
Tankubert Aspartaam maakte samen met Wommert Lammerdam en Jochem Kneuterding, beiden uit  Barger-Compascuum, deel uit van het dichterstriumviraat "Jonger Drenthe" opgericht in mei 1945 met als doelstelling het Drentse dichten op een hoger  plan te brengen. Van alle drie verscheen in de late jaren veertig een bundeltje poëzie, uitgegeven bij reeds genoemde Knillis Frommertst in Achterste Erm. Ook werden progingen in het werk gesteld om de Drentse dichtkunst landelijk bekender te maken, daartoe zond het drietal om toerbeurt regelmatig dichtwerken naar de destijds bekende literaire tijdschriften als "Het Woord", "Criterium" en "Libertinage". Helaas kwam alleen van Adriaan Morriën, maar toen schreven we al  1955 en was Tankubert Aspartaam reeds na een noodlottig ongeval overleden, antwoord met een verontschuldiging dat hij bij het opruimen van een keukenlade het gedicht "Een ooi is een ooi is een ooi" van Jochem Kneuterding had gevonden en dat hij helaas was afgeleid door de woordenstrijd met Willem Frederik Hermans.
Er is destijds nog even sprake van geweest dat zich bij het Drentse dichtende drietal een dichteres zou  voegen: Meta Blok-Kers - een achternicht van de destijds befaamde radiokok P.J. Kers - maar om  wille van de lieve vrede werd zij (zowel Tankubert  Adspartaam als Wommert Lammerdam als Jochem  Kneuterding raakten verliefd op haar) niet in "Jonger Drenthe" opgenomen, alhoewel haar poëzie er wel degelijk zijn mocht en zelfs in een aantal regionale dagbladen werd afgedrukt. Ook zij liet zich overduidelijk beïnvloeden door het Drentse landschap, een overigens veel later werk van haar "Jaknikker Blues" werd met veel succes getoonzet door de Asser componiste Lammertine Stopselhoff en uitgevoerd en op de plaat gezet door de Klazienaveenster Concertvereniging. Inmiddels had het  drietal wel een intenationaal contact opgenomen, daartoe was Wommert Lammerdam op een zaterdag  naar Lingen gefietst voor een ontmoeting met Heinz Bröfenfalter, een jonge Duitse dichter en performer, die naakt, doch geheel violet geschminkt, zijn cyclus "Bommerlunderiana" voordroeg.
In 1951 trouwde Tankubert Aspartaam met Macarela van Volteren uit het Groningse Sappemeer, helaas kwam hij zes weken na de huwelijksdatum om het leven, toen hij op de fiets, van het kantoor van zijn uitgever Knillis Frommertst in Achterste Erm, onderweg was via Sleen en Noord Sleen naar 't Haantje, waar hij woonde, net voorbij Sleen geveld werd door een drietal volle  melkbussen die van een boerenwagen stuiterden. Acht maanden later werd zijn dochter Patrimonia geboren, die op haar beurt grootmoeder werd van drie kleindochters die aanvoerder werden van drie Gooise lokale partijen die streefden naar gezellige hondenpoep en opgeruimde pleintjes. In ieder geval noemde geen van de dames een werkelijk heilig ideaal dat in de nabije of in de verre toekomst  bereikt diende te worden. De kleindochters hadden het verre nageslacht van Wommert Lammerdam kunnen ontmoeten, want ook hij hield zich bezig met politiek, zij het in Den Haag, eerst op het ministerie van onderwijs - waar alles buiten proporties moest groeien - daarna op het ministerie van binnenlandse zaken - waar eveneens aan schaalvergroting werd gedaan en vrijwel iedere dag gemeenten werden samengevoegd, hetgeen dan in de gemeenten weer leidde tot de oprichting van lokale partijen, om de afstand tussen politiek en burger te bekorten. In feite zorgde Wommert Lammerdam Jr. dus voor het lijsttrekkersschap van de drie nazaten van Tankubert Aspartaam en hij - zo gaat het verhaal - zal niet rusten voordat iedere straat in de door hem gecreërde supergemeentes minimaal twee politieke partijen bezit.
De contacten met de Duitse dichter Heinz Bröfenfalter zijn al heel snel verwaterd, daarvoor is een drietal  oorzaken aan te wijzen; 1. zo kort na de Tweede Wereldoorlog lagen vriendschappelijke contacten tussen Nederlanders en Duitsers niet voor de hand, 2. bleek het Bröfenfalter minder om poëzie, doch om betaalde optredens te gaan en 3. strookte de zienswijze van "Jonger Drenthe", dichters die immers het Drentse landschap bezongen, niet met Bröfenfalters werk, laatstgenoemde had na "Bommerlunderiana" een tweede bundel uitgebracht met de titel " Chaotenklänge der Utensilien" dat slechts uit uit een steeds herhaalde regel bestond: "Käsehobel, Kasehöbel, Käsehobel, Kasehöbel. Dat was pure "Wortarmut" had Wommert Lammerdam Bröfenfalter proberen duidelijk te maken tijdens zijn tweede bezoek  aan Lingen. Ook een ander internationaal contact met de in het Belgische Ranst woonachtige, jonge dichteres Qamisola Bordeloo was op niets uitgelopen, al had het er even veelbelovend uitgezien toen Jochem Kneuterding haar bij toeval in een trein tussen Amersfoort en Zwolle ontmoet had, maar haar dichtwerk doortrokken van Roomse mystiek en haar bewondering voor Zuster Bertken hadden met name Wommert Lammerdam doen huiveren en hij had Kneuterding duidelijk gemaakt dat hij niets moest hebben van "gehostificeerd wijwatergeneuzel".