In 1913 kwamen de eerste 140-ers ( de nummers 101 - 170) bij de Chemins de fer de l'État in dienst, een vervolgserie (171 - 370) werd, na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in Engeland gebouwd. Van het eerste aantal kwamen bij het uitbreken van die oorlog 70 in dienst van het leger, bij de Artillerie Lourde sur Voies Ferrées (ALVF) voor het trekken van zware kanonnen. De 140-ers hadden in de regel een 18 (B of C) tender, d.w.z. dat ze 18000 liter water konden innemen, na de oorlog werd er ook een 34X, een oorspronkelijk Duitse tender aangekoppeld, die kon 34000 liter water meenemen. In 1958 waren er in het district Est van de SNCF nog altijd 150 in dienst, in het district Ouest 143. Een aantal had inmiddels herverhitters gekregen van verschillende types: A.C.F.I., Dabeg of Worthington. De maximale snelheid was 80 km/u., de dienstsnelheid van deze goederenlocomotief lag 10 kilometer lager.