Je ziet ze weinig meer:
plusfours. Plusfour staat zelfs niet meer in het Nederlands - Friese
deel
van het Frysk Wurdboek, ik wilde de spelling nakijken en greep het meest
voor de hand staande woordenboek, omdat ik aarzelde of ik plusfours of
plus-fours moest schrijven. De plusfour was als het jeugdkleed van de
mantelmeeuw, geen kuiken, maar ook niet volwassen. Het was een wat
genante dracht en behalve een enkeling, zoals Albert van Sondel uit mijn
klas, probeerden we de plusfour, door hem laag op de schoenen te laten
hangen, zoveel mogelijk op de gewenste lange broek te laten lijken.
Albert droeg hem echter hoog en had er ook nog witte kniekousen onder,
hij is later dan ook bij de marine gegaan. Als ik erover nadenk is het
vreemd, als kind wilde je zo snel mogelijk uit de korte broek in de
plusfour om daarna die, na een paar jaar, in te wisselen voor de lange
broek, nu zie ik bejaarde mannen, zonder enige schaamte in het goyse dorp met geiwe dorp
winkelen in korte broek.