Israel Zamir schreef het boek "Journey to my father, Isaac Bashevis
Singer"*, die titel geeft exact weer hoe een vijfentwintigjarige zoon
vanuit Israël na twintig jaar zijn beroemde vader in New York in 1955
voor de eerste keer opzoekt en hoe hun contact verder verloopt. Zamir
woonde destijds in een kibboets en was lid van Ha-Shomer Ha-Tsa'ir, een
socialistische zionistische organisatie, die in de Verenigde Staten
(McCarthy!) als communistisch werd beschouwd en waardoor een bezoek
onmogelijk werd gemaakt. De directeur van een instituut voor K.I.
(kunstmatige inseminatie) in Israël was echter behulpzaam en Zamir kreeg
een certificaat dat hij op een K.I.-station werkzaam was, waardoor hij
scheep kon gaan naar New York.
Een paar jaar eerder had ik kennisgemaakt met K.I. Ik bracht een
zomervakantie door op een boerderij in Hoornsterzwaag en zo nu een dan
kwam iemand van een K.I.-station voorbij die tochtige koeien
insemineerde. In Fryslân noemde men zo'n man een motorbolle
(motorfietsstier).
Jaren later, ik werkte mee aan een VARA-tv-programma,
kreeg ik de tip van een collega-Citroën-Traction-Avantrijder, die
werkzaam was aan de Leidse universiteit, dat een pastoor in een klein
Limburgs dorp afgestudeerd was op het onderwerp K.I. Daar zat een item
in: pastoor en kunstmatige inseminatie. Ik belde de man en een paar
dagen nam hij de filmploeg en mij mee naar een K.I.-station. Ik herinner
me de enorme stieren, het geloei en hoe één van de stieren naar een
houten bok bedekt met een koeienhuid werd geleid. Een man schoof een
zaadopvangbuis op de stierenpik en binnen seconden had de stier zijn
boodschap gedaan. Ik vroeg, de camera draaide, of de man met de buis het
leuk werk vond. Hij gaf een fantastisch antwoord: "Jawel meneer, het
bevredigt me!"
*Arcade Publishing, New York, 1995. ISBN 1-55970-309-1 (hc) ISBN 1-55970-353-9 (pb)