Alleen de naam al: Delaunay-Belleville. Chiquer gaat niet. Het was een zeer voornaam merk, rond 1906 hoogst waarschijnlijk de meest prestigieuze autonaam ter wereld, onder de klanten werden de Russische tsaar en de koningen van Spanje en Griekenland geteld. Zoals het bij prijzige wagens gebruikelijk was, leverde de fabriek een kaal chassis met aandrijving, waarna de klant bepaalde wie er de carrosserie op zette en hoe die er uit ging zien. In het filmpje een Delaunay-Belleville uit 1911. In de jaren twintig verloor het merk zijn glans en gingen o.a. vrachtwagens in productie. Na de Tweede Wereldoorlog werd gepoogd met een wagen langs vooroorlogse lijnen de productie opnieuw te starten: een zescylinder met een inhoud van 2,3 liter. Er werden slechts veertien auto's gebouwd, waarvan één met een carrosserie van Antem. In 1948 werd de fabriek in Saint-Demis verkocht aan de mini-autofabrikant Rovin.
Delaunay-Belleville 1904