Nederlandse
criminelen hadden destijds zonder uitzondering een spraakgebrek, dat
maakte de taak voor de politie aanzienlijk eenvoudiger en dat was maar
goed ook, want die had het buitengewoon druk de orde in de gordel van
smaragd te herstellen. De Stotteraar en de Hakkelaar konden op uiterst
eenvoudige wijze door de Heilige Hermandad worden gearresteerd, alleen
de Lispelaar schijnt op vrije voeten te zijn gebleven. Voor de in
Nederlands-Indië dienstdoende politieagenten werden vanuit Hilversum
grammofoonplaatjes gedraaid vergezeld van groeten van echtgenotes en
nakomelingen, zo'n uitzending leek heel veel op een programma van de
doorsnee Drentse radiopiraat. In Hilversum bestonden tevens zogenaamde
omroeporkesten, zo had je, en het is slechts een bijvoorbeeld de
luchtmachtkapel onder leiding van Pi Scheffer, over wie jaren later
Yann Martel de biografie "Life of Pi" geschreven heeft. Vlak na de
oorlog was de vaderlandse landbouw nog nauwelijks gemechaniseerd.
Paarden vormden de belangrijkste trekkracht, van befaamde
tractorfabrikanten als Massey-Harris, Fordson en John Deere had slechts
een enkele
agrariër, die dit voertuig trouwens een trekker noemde, vernomen. Daar
kwam verandering in toen in Den Haag een Nederlandse fabriek werd
opgestart en plotseling zag je ze overal: de Dreestrekkers. Zij bleken
een groot succes. Iets geheel anders nu, afwijkend van, genoemd naar een
door wat velen van u denken is het afsteken van vuurwerk op
oudjaarsavond en dikwijls ver daarvoor in dit land niet eerst in 1955
ontstaan, maar dateert het geknal en geknetter al van 330 jaar voor
Christus (goed, die was toen nog niet geboren, maar zo worden de jaren
nu eenmaal geteld) en uitgevonden door een groep Batavieren onder de
koene leiding van Ranja Verbonk, die destijds de moerasdelta reeds vrij
wilde houden van vreemde smetten en voortdurend riep dat zij trots was
op Nederland, dat overigens nog niet bestond, maar zij wist als geen
ander - zij was immers niet voor niets leider van de Batavieren en
enigszins te vergelijken met Jeanne d'Arc, alhoewel ook die van later
datum dateert - toen al, dat je wonderlijke snuiters niet kunt
vertrouwen en de toegang tot de vleespotten, die trouwens al eeuwen niet
hier doch in Egypte stonden, moest verbieden. Ranja Verbonk, genoemd
naar door ene Sofia von Cleve uitgevonden en genoten drank, was
oorspronkelijk de pacifistischsocialistische beginselen toegedaan, maar
kwam daar alras op terug, verwisselde haar politieke idealen en maakte
evenals Gombal Wildeman, die enige jaren eerder de Maas bij Venlo
overgestoken was, carrière bij de Bataafse Volksdemocraten, die
voorwendden de gewone Batavier van dienst te zijn, maar hoofdzakelijk
het volk geknal en geknetter gunden
Wellicht
is het u in uw jeugd, gezeten in een te harde schoolbank, tijdens de
geschiedenislessen, niet ontgaan dat ons land in 1813 door een nijver
drietal, dat de zoon van onze laatste en zeer onbenullige stadhouder uit
Engeland importeerde, van republiek tot koninkrijk werd gemaakt. De
drie - Grimbaart Walger Fruiteltuit Hooghindehersenen, Frommert Japik
van Jubbega thoe Derdesluis en Bolderding Bronsgroeneikenhout van
Kalverum - waren weliswaar allen in vreemde krijgsdienst geweest en had
het Nederlanderschap onverwijld dienen te worden ontnomen, maar in zulks
is het vaderlandse establissment redelijk selectief, want het gebeurde
niet, in tegenstelling tot wat de Nederlanders overkwam die zo'n 125
jaar later aan de zijde van het democratisch Spanje tegen Franco en zijn
fascistische kornuiten vochten. Nee, het drietal wordt zelfs geëerd
met een triomfantelijk standbeeld in Den Haag: Nederland werd een
koninkrijk onder een aantal oksel- en scrotumfrisse heren die evenwel
van democratie weing kaas gegeten hadden en van wie vooral de laatste
ons altijd, dankzij Alexander Cohen, in gedachten zal blijven als een
monarch die volgaarne met een primaat zou worden vergeleken. Maar al te
dikwijls wordt onze vaderlandse geschiedenis met niet ter zake doende
feiten opgeleukt, zo kan met zekerheid worden vastgesteld dat de in onze
geschiedenisboekjes figurerende Jan van Schaffelaar in feite Johannes
de Schoffelaar heette, ter ondersteuning van deze geschiedvervalsing
diepte ik de volgende tekst op in het mediamuseum te Hilversum.
Teruggevonden
deel van een radiolezing uit maart 1951 in een door de SGP gevorderde
zendtijd voorgelezen door de omroeper van dienst
Stoffel Cromcond
Stoffel Cromcond
Vanochtend,
waarde luisteraars, wil ik het met u hebben over het schoffelen op
protestants-christelijke basis. Zoals U waarschijnlijk zult weten,
bestaat er een verschil tussen het hogere schoffelen, ook wel
bovenschoffelen genoemd en het lagere schoffelen, dat ook wel
onderschoffelen wordt geheten. Beide begrippen dateren al van voor de
reformatie, want paus Herpes III heeft het in zijn encycliek uit 1264 “Sarclanda pro Deo, aut superiore sartioni”,
dus ver voor Zwingli, bekend van zijn "Minimum fabrefacta dulcis
currum", reeds over het schoffelen voor de Heer (sarclatio Dóminus), waarmee
het ruimte scheppen voor God bedoeld wordt. Herpes’ schoonzoon Jean
Étourdi, chevalier de Bapaume, interpreteerde het begrip bovenschoffelen
echter ook als geldend voor wereldse zaken, hij en zijn nageslacht
hebben dan ook flink geschoffeld tot de Franse revolutie van 1789 daar
een eind aan maakte.
(enige regels onleesbaar)
Richten
we thans onze blik op het onderschoffelen. Pas na de reformatie en in
feite pas na Calvijn doet het begrip lager schoffelen zijn intrede.
Oorspronkelijk heeft dit protestantse onderschoffelen een betekenis die
sterk verbonden is met de geslachtsdaad, pas in later eeuwen krijgt
het lagere schoffelen een betekenis die wij thans kennen. Pieter van den
Oudenaerde Jzn. heeft het in zijn tractaat, want zo kunnen wij zijn
boek uit 1724 wel noemen, ”Van den schoffelaere en sijne arbeid op den
acker”, gedrukt bij Hermanus Pompernickel en Jean Paindeseigle te
Emmercompascuum, nadat een jaar eerder een Franstalige editie – "Du
ratisseur et son travail" was verschenen bij Engelbert Boendermaecker
te Anvers - nog altijd over “seeckere festiviteyten durende de oogst
waarbye de keerlen hunne lusten niet kunnende ende bedwinghen en met de
meydjens onder het hooy schoffelen”. Ruim honderd jaar later, in 1853
gebruikt Hendricus Harkemans Hzn, schrijver van protestans-christelijke
volksliteratuur voor strictvolwassenen uit Krommenie het nog steeds in
dezelfde zin: “Symen, beneeveld door den genever schoffelde met Alijda
achter het varkenskot, tot hij geheel onwel naar buyten strompelde en
vomeerde”. Eerst rond 1904 wordt onderschoffelen alleen nog gebruikt op
de manier die wij kennen: het wegwerken van onwelgevallige meningen. In
het woordenboek van Guikelman & Passeniersz (Giekerk & Bandoeng,
1907) lezen we dan ook als voorbeeld: “republikeinse meningen worden in
ons vaderland ondergeschoffeld”.
(rest van de tekst ontbreekt)
Een
volgend maal vertel ik u over de fantastische avonturen van de
Duitsebondsrepublikein en meest rechtse hand van kanselier Albenauwer,
Hampelmann Maria Globkens.
Adriaan Zwakvatter, Zelhem
Adriaan Zwakvatter, Zelhem
Kanselier Albenauwer was genoemd naar dit type Mercedes-Benz.