We blijven bij de
regionale muziek in Frankrijk en gaan naar het diepe zuiden: naar de
Pyreneeën, waar we het uit negen man bestaande koor Balaguèra ontmoeten:
twee hoge stemmen (hautas) onder wie Pierre de Lasala, vijf
middenstemmen (normalas) en twee basstemmen (baisbas). De taal waarin de
heren zingen lijkt een mengeling van Frans en Spaans. Gelukkig zit er
een voortreffelijk drietalig boekje bij de destijds in Paris
aangeschafte CD, zodat ik toch kan achterhalen waarover het traditionele "Quan jo n'éri amaoroseta"
gaat. De eerste regels luiden "Toen ik verliefd was op die dappere, was
ik zo fris als een roos van de witte rozenstruik, nu ben ik vermoeid, ik
begrijp niet waarom de dappere, die zo van mij hield niet langer met me
spreekt."