10.4.08

George 2

Gisteravond keek ik naar het programma over Geert Mak en zag en hoorde ik een professor in de "Holocaust" (dat ik nog steeds een afschuwelijk woord vind) op uiterst pedante wijze uitleggen - de vingertoppen tegen elkaar - dat Mak niet de jongste bronnen had geraadpleegd: "tijdens de Wannseekonferenz was niet het lot der Joden bepaald, dat was al veel eerder gebeurd". Het zal best zo zijn, maar in zo'n serie is het in al zijn dramatiek in feite een futiliteit: kritiek van iemand, die van een bepaald onderdeel van de geschiedenis zijn vakgebied, zijn specialiteit, gemaakt heeft op een ander, die een enorm deel van de recente historie aan leken, door gebruikmaking van een populair medium, tracht uit te leggen. Ik ken de laatste bezigheid een beetje. Heel lang heb ik "The Music of Black Americans" van Eileen Southern als bron gebruikt als ik in mijn programma's iets over zwarte Amerikaanse muziek wilde zeggen. Sinds vorige week weet ik, dat Southern er soms naast zit. Zij stelt" The first recordings of black musicians that can be documented were made in 1901 when the Victor Talking Machine Company recorded Bert Williams and George Walker singinging popular songs and songs from black musicals of the period". Maar hoe zit het dan met de opnamen George W. Johnson, die ik gister op dit blog vermeldde? De eerste opname van hem werd in 1891 gemaakt, maar hij wordt door Southern niet eens genoemd. Ook andere opnamen dateren van voor 1901: het Unique Quartette, het Standard Quartette, het Oriole Quartette en Cousins & DeMoss gingen Williams en Walker voor. Veroordeel ik Southern vanwege zo'n manco? Nee, want waarschijnlijk zijn de opnamen ontdekt nadat Southern haar boek geschreven had, alle geschiedenis, dus ook de geschiedenis van de zwarte Amerikaanse muziek ontwikkelt zich, de kans dat er morgen meer feiten bekend zijn dan vandaag is groot: meer dan een eeuw lang hebben we in de veronderstelling verkeerd dat Edison de uitvinder was van de opnameapparatuur, dat blijkt onjuist, een Fransman, Edouard-Leon Scott de Martinville (foto), ging hem zeventien jaar voor: "Au clair de la lune" uit 1860.