3.5.07

Voisin


Veel zinvols is er over de de auto's van een van de meest eigenzinnige, maar tegelijkertijd meest briljante autobouwers - ik heb het over Gabriel Voisin - in het Nederlands niet gepubliceerd. In mijn archief heb ik drie artikelen van Rudy Kousbroek, dat maakt het geconstateerde gebrek meteen goed, niet alleen door het niveau van zijn stukken, maar, en dat is minstens zo belangrijk, hij heeft Voisin goed gekend. Op het moment dat ik de laatste woorden van voorgaande zin opschrijf, voel ik niet alleen een lichte jaloezie, want wat moet het fantastisch geweest zijn om met, zoals Kousbroek hem omschrijft, deze combinatie van Voltaire, Edison en Céline te praten.
Kousbroeks eerste artikel over Voisin, dat ik bezit, verscheen op 8 september in "De Auto" van de KNAC, klaarblijkelijk had hij eerder iets voor dat blad gechreven, want boven het stuk staan redactionele excuses, omdat men hem voor Vlaming heeft versleten. Het tweede verscheen op 16 maart 1968 in de weekendbijlage van "Algemeen Handelsblad". Kousbroek veegt de vloer aan met het vodderige "Auto's van vroeger en nu" van J.D. Scheel. Ik citeer een schitterende zin uit die recensie: "Ik twijfel er niet aan dat het feit dat ik gemeend heb een bepaald onderwep in het boekje op de keper te moetn beschouwen, in plaats van me te bepalen tot het geijkte applausje, zal worden toegeschreven aan blinde boosaardigheid, maar dat mag geen reden zijn om J.D. Scheel niet eens diep in de ogen te kijken". Het derde werd op 4 januari 1974 gepubliceerd in het Cultureel Supplement van "NRC Handelsblad" naar aanleiding van de dood van Voisin. In dit artikel gaat het over het onrecht dat Voisin is aangedaan, terwijl anderen, zoals Farman en de gebroeders Wright met eer werden overladen.
Eerder schreef ik op dit weblog over mijn keuze van Voisin over Bugatti omdat ik een grote bewondering heb voor Voisins eigenzinnigheid die zich manifesteert in zijn hele oeuvre, of het nu gaat om zijn eerste auto uit 1899, zijn vliegtuigen, zijn auto's uit de jaren twintig en dertig, zijn door pedalen aangedreven "Vélogab" uit de oorlogsjaren of zijn naoorlogse "Biscooter".
Op de foto: de 28CV Sport Surbaissée Type C20, V12 schuivenmotor met een cylinderinhoud van 4890cc uit 1930.