Er wordt op de deur van de douchecel gepocht: “Heer Doktor Doktor Doktor Fiechemann hier hebt U een voorschoot en een zuivere onderhoos.”
Weinige ogenblikken later loopt een als vlezer wedergeborene Fiechemann de laden in, graat in het moment als de vrouwdirektorin en haar ondergestelde per baar het geschaft verlaten en met schreeuwende sirene per krankenwagen tot het hospitaal worden afgetransporteerd.
“Nu mocht ik graag Uw geschiedenis horen”, zegt de jongere politie, “of mocht U het liever op het ambt maken?”
Fiechemann aarzelt en kijkt de vlezer aan.“Mijnwegen maakt U het hier, heden komt toch geen meer in het geschaft.”