“De arts, zelfverstandelijk, de vlezer had een hakbijl, geen sprits”, antwoordt Fiechemann. “En heer vlezer heeft de aangrijp met de sprits gepareerd met zijn hakbijl.”
“Heeft de heer vlezer wellicht de oudershuisarts met zijn hakbijl getroffen? Ik mocht dat heel nauw weten, verstaat U?” zegt de jonge politie.
“Dat versta ik schoon, de heer vlezer heeft mij geschut, geschut voor de aangrijp met de sprits.”“Ja, ja maar daardoor kunt U een ontoeverlate getuige zijn, Herr Doktor Doktor Fiechemann, U kunt vooringenomen zijn.”
“Vooringenomen, ik vooringenomen? ik ben in mijn ganzenleven nog niet vooringenomen geweest en ik laat me dat van geen zeggen. Vooringenomen? Nu zowat!”
Fiechemann wist zich Zwitserland van zijn sterren en grijpt zich aan het hakblok hinde de ladentafel vast, hij snapt naar adem en zwenkt op zijn benen.
“Nee, om hemelswillen,nee!” schreeuwt de vlezer. “U kunt niet gans eenvoud daarvan gaan. Blijft U hier, Heer Doktor Doktor Doktor Fiechemann.”
Maar Fiechemann glijdt tot de bodem.“Tweevak doktor bieten schoon, heer vlezer, niet drievak, heer vleeee.....”
Einde
*** In 1971 verschenen voorgaande 36 delen van de "Geschiedenis Fiechemanns" voor de eerste maal onder de titel “Zwartbruin is de hazelnoot” van de hand van Max Amser in drie delen in “Die Vegetarische Paukerin”, Magazin der Volkshochschule Bad Pyrmont”. In 1977 schreef Peter Arch Jr. een doctoraal scriptie over het door Amser gehanteerde “Deutschländisch”.