Gister schreef ik een zin, die voor sommigen misschien ietwat ongerijmd klonk: "de Tsjechen hadden een boeiende en bloeiende automobielindustrie", vanaf vandaag ga ik dat met een aantal voorbeelden staven. In 1991 heb ik een dag rondgekeken in het schitterende technisch museum in Praag en ik werd me bewust van het feit dat ik absoluut niet op de hoogte was van wat dat land, in tegenstelling tot andere landen in Oost-Europa, allemaal had bijgedragen aan bijvoorbeeld de automobielindustrie, ik had, zoals de Amerikanen het zo fraai zeggen, "only scratched the surface". Ik kocht een paar autoboeken, lastig te ontcijferen, want Tsjechisch behoort niet to de door mij gekende talen.
Tsjechoslowakije, inmiddels gescheiden, maakte 110 jaar geleden nog deel uit van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie, toen deze auto gemaakt werd: de Nesselsdorfer Wagenbaufabrikgesellschaft (in het Tsjechisch: Koprivnicka vozovka), "Präsident", uitgerust met een tweecylinder Benzmotor van 2714cc. De auto werd in 1897 op eigen kracht naar de keizerlijke en koninklijke hoofdstad Wenen gereden om daar op een tentoonstelling acte de présence te geven. De fabriek had toen al naam gemaakt als bouwer van koetsen en spoorwegrijtuigen.
