Dat was in 1951 in Driehuis-Westerveld bij de crematie van diezelfde grootvader. Ik moet vijftien geweest zijn en zij zevenenvijftig. Op weg naar de eerst crematie in mijn leven en dan bovendien van mijn dierbare pake, sprak ze troostende woorden, die resulteerden in een goed gesprek. Ik denk zelden aan haar, maar gister, voor de zoveelste keer, bezig met het opruimen van oude spullen, vond ik een drietal brieven van haar aan mijn moeder uit de jaren zeventig. Mijn moeder - haar achternichtje - moet haar, tot haar grote vreugde, regelmatig geschreven hebben. Of ze elkaar telefonisch gesproken hebben, weet ik niet. Uit de brieven begrijp ik dat de dames elkaar niet opgezocht hebben, daar zagen ze tegen op, omdat de instap in de trein zo hoog was. Als ze elkaar telefonisch gesproken hebben, deden ze dat zonder twijfel in het Fries, maar schrijven deden ze in uitstekend en foutloos Nederlands, want Fries schrijven hadden ze nooit geleerd. In een van de brieven geeft pakes achternicht haar telefoonnummer Mantgum 300, een duidelijke uitnodiging tot bellen. Ze overleed in 1975 op 81-jarige leeftijd. Heel enkel sprak mijn moeder nadien nog wel eens over haar: Neeltje Bosch, was in mijn moeders ogen, de onbetwiste dorpsdichter van Mantgum, centrum van het dorpsleven en had als vroedvrouw zo ongeveer heel Mantgum op de wereld geholpen.