Dat ik over taxi's, beenruimte en kerkelijke belastingen te schrijven kwam is het gevolg van de aanschaf van het boek 'La grande histoire des taxis français 1898 - 1980', geschreven door Claude Rouxel (ISBN 2-904675-23-X). Vanmorgen heb ik in Nicoline van der Sijs' onvolprezen 'Leenwoordenboek, de invloed van andere talen op het Nederlands' (ISBN 90-75566-05-0) niet alleen naar het jaar van introductie van het woord taxi, maar ook naar de oorsprong van het woord gezocht. Sinds 1911 wordt 'taxi' in onze taal gebruikt. 'Taxi' zo schrijft Van der Sijs, 'is (al in het Frans) een verkorting van taximètre, taxamètre (taxameter werd bedacht in Duitsland, de naam van een toestel dat (op huurrijtuigen) de afgelegde afstand en de verschuldigde vracht aangaf, later gebruikt voor het voertuig zelf. De vorm taxa- werd veranderd in taxi- op voorstel van de Franse filoloog Th. Reinach, naar Grieks taxis 'betaling''.Voor zover ik heb kunnen nagaan werd de allereerste, toen nog geheten taxameter in 1897 in Duitsland geinstalleerd op een Daimler (foto). Het voertuig zelf zal naar analogie van een door een paard getrokken voertuig destijds vermoedelijk 'Droschke' genoemd zijn, een woord voor taxi, dat in Berlijn nog altijd niet in onbruik is geraakt en oorspronkelijk uit het Russisch komt: 'drožki' (дрожки). 'Droschke' werd lang geleden ook in Nederland voor taxi gebruikt en kwam in Frankrijk in verbasterde vorm voor als 'drowsky'.