1.12.08

Taxi 2

Nu weet ik dat het lidmaatschap van clubs van gelijkgezinde gelovigen een lieve duit kost. Wat hoogte van financiële bijdrage betreft kun je beter lid zijn van een vereniging van hazewindhondhouders of een club van liefhebbers van Lister stationaire motoren. Om te beginnen heb je daar geen last van heren, die menen op clubbijeenkomsten te moeten rondgaan met een zwarte slaapmuts aan een hengel of een koperen schotel waarin of waarop geld dient te worden gedeponeerd. Dat geld komt bovenop de jaarlijkse contributie. Het is alsof Mamon met een scheef oog over de schouders van de Heer meekijkt. Ik was zo'n twintig jaar lid van een godsdienstig genootschap, toen ik het verzoek kreeg, behalve mijn eigen, ook de verdiensten van mijn echtgenote op te geven om zodoende mijn financiële bijdrage voor het volgende jaar vast te kunnen stellen. Het genootschap had in de voorgaande jaren flink verbouwd, was in geldnood geraakt en dacht een en ander op te lossen door op ouderwetse wijze de vrouw tot boedelbak van de man te maken. Datzelfde genootschap had zeventien jaar eerder niet op mijn huwelijksaankondiging gereageerd, omdat mijn uitverkorene niet dezelfde God in ere hield. Ik deelde de penningmeester mee, dat ik van verder lidmaatschap van de kerk afzag. Waarop ik ten antwoord kreeg, dat mijn vrouw van harte welkom was. De geldschraper begreep mijn principiële bezwaren niet: mijn vrouw kon best een doopsgezinde moslima onderhoudende artikel 31 wezen, die reeds dat kerkgenootschap ondersteunde. Vervolgens kreeg ik een bericht van de geestelijk leider van de vereniging, dat hij graag het een en ander in een persoonlijk gesprek wenste recht te zetten, maar eerst belangrijke zaken in het buitenland had te verrichten. Toen ik na een maand of vier van de penningmeester een aanmaning en van de geestelijk leider geen bericht ontving, ging de kogel door de sjoel.