Vanmorgen ontmoette ik Ponteficalia Nuremberger, ze ziet er voor haar leeftijd - inmiddels drieënnegentig - nog steeds goed uit, al valt op haar kleding sinds haar scheiding in 1979 van Herman Worstebroodje, de bekende schilder van Terschellinger winterlandschappen, nog al het een en ander aan te merken, vooral nu de temperaturen hoogzomerse waarden bereiken ziet men overduidelijk dat het met de smaak van Ponteficalia bedroevend gesteld is: een vleeskleurige kuitbroek met kwastjes en een lila, mouwloos hesje, waarachter schamele borsten verborgen gaan en waaruit dikvlezige armen steken, die weinig appetijtelijk ogen; ze vertelde dat ze recent op vacantie was geweest in Mongolië en overnacht had in een joert en genoten had van met schapenvet aangedikte kamelenkarnemelk, waarvan ik me nauwelijks iets kan voorstellen, maar ieder zijn meug, doch Ponteficalia hield vol dat men, wanneer men op vacantie ging diende te leven zoals de autochtoon leeft, ik - lafaard die ik ben - heb haar maar niet gevraagd wat zij zou doen als ze een Afrikaanse pygmeeënstam in Oppervolta zou bezoeken die zich grotendeels in leven schijnt te houden door het verorberen van geroosterde meelwormen op smaak gemaakt met gefermenteerde bavianenurine; inmiddels heeft Ponteficalia nieuwe plannen om op reis te gaan, in augustus wil ze Drenthe bezoeken.
Drs. Barend-Otto ter Vloot, Steenwijkerwold.