10.11.18

Andreau

Stroomlijn is zonder gebruik van een windtunnel een lastig te realiseren fenomeen, dat blijkt  heel duidelijk wanneer we de eerste gestroomlijnde automobielen zien, natuurlijk gebouwd om de snelheid te verhogen; recordwagens zoals bovenstaande "La Jamais Contente" van de Belg Jenatzy uit 1899; of deze weinig succesvolle racewagen, een General, gebouwd in Londen in 1902, hieronder.
 
De nooodzaak om een auto bestemd voor dagelijks  gebruik te stroomlijnen lag niet meteen voor de hand en toen  dat door Rumpler in Duitsland met een auto in de vorm van een waterdruppel in het begin van de jaren twintig toch gebeurde was het publiek daar niet rijp voor en bleef de auto vrijwel onverkocht.
 
In de jaren dertig gaat de Franse ingenieur Jean Andreau (1890-1953) met zijn ontwerpen wetenschappelijker te werk en gebruikt een windtunnel. Zijn eerste auto, gefinancierd door Dubonnet, is de "Dauphin", een met een staartvin uitgerust gedrocht dat dan ook niet de verkoopfase bereikt.  
Zijn volgende project (foto hierboven) op basis van een Peugeot 402 staat in 1935 op de Parijse autosalon op de stand van Peugeot.
Emile Mathis, met een fabriek in Straatsburg, nu vergeten maar in de  jaren twintig de vierde Franse autofabriek na Citroën, Peugeot  en Renault en in de tweede helft van de jaren dertig dankzij een contract met Ford, bouwer van Fords in Frankrijk onder de naam Matford, gaf Andreau - Frankrijk was inmiddels in oorlog - opdracht voor een kleine, na de oorlog in de markt te zetten, auto.
                         



Dat werd de Mathis VL 333, waarvan er uiteindelijk negen exemplaren zijn gebouwd, het eerste in het diepste geheim in 1942. VL staat voor Voiture Légère en 333 voor 3 liter benzine op 100 kilometer, 3 zitplaatsen en 3 wielen.


Het is een fascinerend ogend autootje met een aluminium carrosserie, uitgerust met  een tweecylinderboxermotor (met een cylinderinhoud van 707cc) die  de voorwielen aandrijft. De topsnelheid was 100km/u.