Wij
cairnterriers zijn direct, wij draaien er niet omheen. Wanneer ik een
kat zie dan blaf ik. Zij weet dan meteen waar zij aan toe is, geen
achterbakse streken van mijn kant, over haar gedrag tegenover mij ben ik
niet zo zeker. Ik kom voor mijn mening uit en dus vind ik wat in een
dik boek, dat het mensdom de bijbel noemt, geschreven staat historisch
behoorlijk onverantwoord. Het draagt bovendien bij aan de arrogantie van
het mensdom dat zichzelf als kroon op de schepping ziet. Op de zesde
dag zou god eerst de landdieren geschapen hebben, het vee, de kruipende
dieren en de wilde dieren. Nu behoor ik niet tot het vee, ik kruip niet
en ben allesbehalve wild. Maar goed, ik vergeet ook wel eens wat.
Vervolgens schiep god het mensdom om over vissen, vogels en alle dieren
die op aarde rondkruipen te heersen. Als ik die zin goed begrijp was dat
wat scheppen betreft gods laatste daad. Nou mooi niet, want wij - ik
bedoel, wij cairnterriers, dateren pas van 1600 - en dat is, zeg nou
zelf, een flink aantal eeuwen later. Ik heb dus als je het allemaal goed
nagaat, veel meer recht om over vissen, vogels en andere dieren te
heersen dan het mensdom. Niet, dat ik daar behoefte aan heb, want ik ga
een brasem niet vertellen hoe hij van het ene slootje naar het andere
slootje moet zwemmen, laat staan dat ik dat een paling duidelijk wil
maken. Het mensdom wil dat klaarblijkelijk wel, daarom zie ik
waarschijnlijk soms mannen met dunne stokken langs de kant van het water
staan: zij wijzen de vissen de weg.
Una Barquhar