Het is wellicht aardig er op te wijzen hoeveel vaderlandse lofliederen beginnen met het woord waar: "Waar in 't bronsgroen eikenhout", "Waar de Vecht en Regge kronk'len", "Waar de Noordzee vriend'lijk bruisend", "Waar der beuken brede kronen", het kan niet op. De provincale gezangen dateren bijna allemaal uit de vorige eeuw, maar het taalgebruik lijkt minimaal op dat van een eeuw daarvoor. Gezwollen prietpraat uit een weinig dichterlijke pen, zelfs het lied van onze twaalfde en jongste provinvie, dat start met "Waar wij steden doen verrijzen" lijkt geschreven in het eerst decennium van de negentiende eeuw. Toch prijs ik mij gelukkig dat ik opnieuw de hand heb weten te leggen op een interessante foto. Ditmaal van de Barneveldse commissie ter instandhouding van het Gelders provinciaal volklied, v.l.n.r. Norbert Overwoud, Sylvia Overwoud-Wekerom, Gerardus Overwoud Nzn. en Harmen Overwoud Nzn. gezellig bijeen ter gelegenheid van de veertiende uitvoering van het Gelders volkslied dit jaar.