Een hobby had hij zover hij zich kon herinneren nooit gehad. Zijn ouders
hadden dat wel geprobeerd te veranderen door hem een blauwe maandag lid
te laten zijn van de padvinderij, alhoewel de activiteiten daarvan
altijd op een vrije zaterdagmiddag plaats vonden. Hij was echter gauw
uitgekeken op het aanleren van de ingewikkelde, zogenaamde zeemansknopen,
waarvan hij het nut niet inzag en de teksten van de liederen die bij
het knopen werden gezongen konden hem evenmin bekoren. Waar sloeg een
tekst als "Wij zijn rasechte Turken en roken Fatima" in godsnaam op, hij
was geen Turk en rookte niet. Daarna was hij door zijn moeder op
korfbal gedaan, maar door diezelfde moeder daar weer afgehaald toen
bleek dat er om de veertien dagen naar een dorp in de omgeving moest
worden gefietst waar dan op zaterdagmiddag op een van schapenkeutels
vergeven weiland gekorfbald moest worden. Hij kwam besmeurd thuis, stonk
een uur in de wind en zijn moeder had extra veel wasgoed.
Later, hij was getrouwd, had hij wel eens op zondagmiddag samen met
vrouw en hun ene kind, een meisje, langs de kant van de weg gezeten om
het andere verkeer te aanschouwen, maar bermtoerisme kon je eigenlijk
geen hobby noemen. Soms had hij wat in zijn tuintje omgeklooid, had
twintig kilometer gefietst, had veertien boekjes van Tom Poes en Ollie
B. Bommel gekocht en deels gelezen, maar daar was het bij gebleven.
Sinds kort had hij toch wat hij een hobby noemde: voordat hij 's avonds
insliep bedacht hij een volgens hem niet bestaand woord, dat hij de
volgende ochtend voordat hij ontbeet op de computer opzocht. Hij had
zijn vrouw verteld dat dat het enige nut was van een computer: woorden
verzinnen en dan kijken of ze bestonden, dat kon vroeger toen er geen
computers waren immers niet. "Jamamil", riep hij tegen zijn vrouw, "heb
ik net opgezocht, jamamil is een winkel in Al Azziziyah in Saudi Arabiƫ.
Vraag in onze straat iemand anders wat jamamil is, vraag om het even
iemand in ons dorp wat jamamil is, dat weet geen hond."
"Ja Kees, dat weet geen hond, maar wat moet je met die wetenschap? Wat heb je er aan?"
"Daar gaat het niet helemaal niet om. Natuurlijk ga ik niet winkelen in
Al Azziziyah, maar het is toch prachtig om zoiets te weten, net als
tarentol. Tarentol, ook een pracht woord. Dat heb ik bedacht
en ik ga nu kijken of het bestaat, Heleen!" En hij zei bijna plechtig:
"Het is een anagram voor tolerant!" Gisteravond had hij het woord Erdogangster bedacht en daar was hij heel blij mee.