Vanochtend, waarde lezers, wil ik uw aandacht vragen voor het begrip
woordgevoel, niet voor de inhoudelijke betekenis van het woord, maar het
gevoel dat een woord oproept. De smaak van het woord. Ik geef een
voorbeeld: konijnenkeutel, dat is niet iets wat u letterlijk in de mond
moet nemen, maar toch moet u het woord an sich eens proeven.
Konijnenkeutel. Een vriendelijk woord met zijn terugkerende k's, de n's,
de o, de ij en de eu. Het is een woord met een plezierige uitstraling.
Hetzelfde kan gezegd worden van het woord boterham. De ronde o maakt het
tot een genoegen het woord uit te spreken. Boekenlegger is tot we aan
de g's en de slot r komen ook - laat ik het maar zeggen - een fijn
woord. Onplezierige woorden, woorden die nare gevoelens oproepen hebben
in de regel een r vooraan in het woord, ik denk aan woorden die beginnen
met gr, met br, en dr. Ik noem een paar voorbeelden en proeft u even
met me mee: Drachten, gramschap, gruwel, grof, brokken, bruusk, brullen. druk,
drammen en niet te vergeten: Drent. Zeg genoemde woorden een paar keer achter elkaar en u
krijgt er een heel naar gevoel bij. Zeg dan nog een keer konijnenkeutel en
merk dan dat zo'n woord ogenblikkelijk bijdraagt aan een betere stemming, u krijgt er een
goed humeur van, zo'n gevoel krijgt u niet bij het uitspreken van het
woord Drent.
Dr. Frederik-Johan van Grombaardon, taalkundige te Doetinchem.