Vanaf het eerste moment dat ik een afbeelding van de auto zag was ik
gefascineerd: de DB de Deutsch-Bonnet, een creatie van de
ingenieurs Charles Deutsch en René Bonnet van kort voor de Tweede
Wereldoorlog. Ik heb Deutsch eind jaren zestig in zijn Bureau d'Études in
Parijs opgezocht en ergens heb ik ook nog een paar brieven hem, ik heb toen een aantal copieën van
foto’s in tijdschriften in zijn archief kunnen maken. Zowel de DB 1 als
DB 2 waren uitgerust met Citroënmotoren.
In hun garage in Champigny,waar ze speciale inlaatspruitstukken
vervaardigden zodat de Citroën 11CV in plaats van met één met twee carburateurs
kon worden uitgerust, bouwden Deutsch & Bonnet in 1938 deze auto, de DB 1, voor deelname aan de "12
Heures de Paris".
Een jaar later bouwden ze deze coupé, de DB 2, voor dezelfde wedstrijd, maar het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gooide roet in het eten. Toen de
Citroënfabriek na de oorlog verder gebruik van zijn aandrijving verbood
en de verkoop van de op de Parijse Salon van 1949 tentoongestelde door
Antem van een carrosserie voorziene coupé dus onmogelijk maakte, wenden
Deutsch en Bonnet zich tot Panhard. En dat leidde tot een succesrijke geschiedenis.
Een uurtje geleden zag ik een DB, helaas achter glas en dus moeilijk te fotograferen, maar een DB is zo zeldzaam dat ik mijn Canon Ixus toch pakte. Het eerste ontwerp voor een DB-coupé dateert uit het voorjaar van 1951 en was getekend door Philippe Charbonneaux. Een jaar later stond een coupé met een aluminium carrosserie op de Parijse Salon en was te bestellen voor 1.710.000 Francs, dat was een forse prijs, want een Citroën Traction Avant Légère kostte destijds 613880 Francs. In 1953 werd het aluminium vervangen door plastic. De door mij gefotografeerde coupé dateert uit de jaren 1953-'57.
