In de rechterbovenhoek van mijn
moeders geboorteakte staat een klein cijfertje, dat komt omdat de akte
in 1942 werd gebruikt bij afstammingsonderzoek. Mijn ouders waren, zoals
dat destijds heette, ‘gemengd gehuwd’, dat wil zeggen dat een van de
partners joods was en de ander niet. Die ander, mijn moeder, moest
bewijzen dat zij niet joods was. Zij diende zestien officiƫle bewijzen
te vergaren en deze vergezeld van drie gulden vijftig op te sturen aan de
‘Gemachtigde voor Afstammingsbewijzen’ in Apeldoorn. Er was dus werk aan
de winkel, eerst moest worden uitgevonden waar haar overgrootouders
waren geboren, vervolgens moest hun geboorteakte en hun doopakte worden
opgevraagd, daarna moest hun huwelijksakte vergezeld van dezelfde
papieren van haar grootouders, ouders en van haarzelf worden opgestuurd
Het kostte tijd en geld (voor ieder opgevraagd feit moest veertig cent
leges worden betaald) en bovendien moest van elke akte een fotokopie
worden gemaakt en daarvoor moest je destijds naar de fotograaf. Ik bewaar een mapje, waarin alle akten zitten. Ik
kijk naar de papieren en hoor mijn moeder, vloekend, want dat kon ze,
('verdomde overkommelingen, wat denken ze wel!') de papieren
verzamelen. Ze heeft zich zelfs op 29 maart 1942 op 39-jarige leeftijd
Nederlands-Hervormd laten dopen.