Het Friese woord voor karnemelk is sûpe (spreek uit soepe, dat natuurlijk voor verwarring zorgt), in het Leeuwarders heet de drank suup, maar om de chaos compleet de maken heet de steeg, waar mijn vader geboren werd, Zuupsteeg. Leeuwarden kent behalve stegen ook straten, wegen, lanen en dijken. Soms zelfs dubbelop want de belangrijkste weg richting het oosten heet Groningerstraatweg en die in westelijke richting Harlingerstraatweg, terwijl wie naar het zuiden wil het moet doen met Schrans en naar het noorden met P.J. Troelstraweg, al heeft die weg oorspronkelijk Stienserdyk (spreek uit Stienserdiek) geheten. In het centrum van de stad ligt nog een straat die dijk genoemd wordt, de Wirdummerdijk, terwijl er van dijk in Nederlandse zin van het woord geen sprake is. Dyk in het Fries heeft dan ook naast wei de betekenis van weg. Soms blijft jaren nadat de oorspronkelijke betekenis al lang niet meer geweten wordt een straat een onbegrijpelijke betekenis houden, een grachtje dat nu Tuinen heet, zal oorspronkelijk langs tuinen gelegen hebben, in Den Haag heb je iets dergelijks, want wie weet dat de Lange Poten op wilgentenen slaat en er in het verleden dus een laantje met wilgen geweest moet zijn. Soms schoot de fantasie om straatnamen te verzinnen in Leeuwarden duidelijk te kort zo is er bijvoorbeeld een Derde Vegelindwarsstraat, waarbij duidelijk twee keer - derde en dwars - de kans gemist werd om de straat een origineler naam te geven. De wonderlijkste straatnaam in de Friese hoofdstad is ongetwijfeld Oldegalileën, die is afgeleid van het klooster "Galilea", dat rond 1472 aan de Dokkumer Ee
stond. Met de uitspraak van het woord heb ik, net als veel Leeuwarders, als kind altijd gesmokkeld, ik zei: Oldegaleien.