Zo,
nu alleen nog zijn handtekening onder de brief en dan was die klaar
voor verzending. Hij had net bedacht dat hij dat, ook ter besparing van
kosten, niet per post ging doen, per slot van rekening stond hij
binnen vijf minuten op de fiets voor het huis van Doekele en Deunske
Volbehaard, dus hij ging de brief zelf bezorgen. Hij zou de brief niet
in het groene busje aan het begin van het tuinpad gooien maar in de
van koperbeslag voorziene brievenbus in de voordeur. Wat hij niet kon
weten dat Deunske net achter de brievenbus in de voordeur bezig was een
tochtstrip aan te brengen. Ze had al weken tegen Doekele geklaagd dat
het zo tochtig was en of hij er iets tegen wilde ondernemen, maar zoals
gewoonlijk was het, wanneer het om kleine karweitjes in huis ging, bij
hem het ene oor in-, het andere oor uitgegaan en zat ze nu op haar
knieën achter de voordeur toen Oerstallinga's brief op haar hoofd viel. Oerstallinga
was het tuinpad nog niet af toen de voordeur openging, Deunske wat
moeizaam opgekrabbeld, had de brief en vooral de afzender bekeken en
riep: "U bent geen lid van "Ús Deasnokje"!" Daar had ze gelijk in,
Oerstallinga vond het maar een vreemd clubje waarvan het bestuur in
handen was van één familie, maar hij had ze nu nodig dus stroop was de
boodschap: "Dat weet ik, maar jullie vinden het natuurlijk net zo erg
als ik dat de Hobbedobbe dreigt te verdwijnen." "De Hobbedobbe?",
informeerde Deunske. "Nou, ik vind het maar een een verzamelplek van
steekmuggen en anders niet, bovendien zal onze dochter Lolkje, als de
Hobbedobbe gedempt is, daar komen te wonen!" Oerstallinga slikte en zei
behalve dat het bestuur van "Ús Deasnokje" eerst maar eens zijn brief
moest lezen, verder niets en stapte op zijn fiets.
Zouden ze je niet? En dat noemde zich een historische vereniging. Een monument vernietigen omdat de
dochter een woning nodig had, wat een rotvolk. Hij lette even niet op
en reed bijna Hylke Breedspraak aan die met een tas vol boodschappen het
enige zebrapad van het dorp overstak. Hij verontschuldigde zich en
begon meteen over "Ús Deasnokje" en de Hobbedobbe. Breedspraak zette
zijn tas neer en zei "Dat is een verloren zaak Oerstallinga, de
Hobbedobbe gaat gedempt worden en daar zal de historische vereninging
geen moment wakker van liggen omdat Deunske Volbehaard en haar familie
ieder jaar zo'n vijfentwintighonderd euro subsidie krijgt uit de
gemeentekas en dan denk jij toch niet dat ze dat geld als zogenaamde
historische vereniging willen mislopen alleen omdat jij de Hobbedobbe
voor ons nageslacht wil bewaren. Man wees verstandig en als je er niet
mee kunt leven, verhuis, want er is echt geen andere oplossing".