22.2.20

Tien jaar geleden

tien jaar  geleden op dit blog

Journalist Aart Brouwer schreef onderstaande regels in het jongste nummer van "De Groene Amsterdammer ":
"Vandaag is de rol van wereldwijde voertaal voorbehouden aan het Engels en morgen wellicht aan het Chinees. Het Nederlands komt er hoe dan ook niet aan te pas. Dat geldt ook voor onze minderheidstalen zoals Tamazight, Maleisisch en Turks die in het buitenland veel meer worden gesproken dan hier. Het Fries hoort daar niet bij, zoals Ronald Plasterk ooit in een tv-column constateerde: het is geen taal maar een grappig dialect dat fonetisch wordt geschreven zodat vijftigers met een ringbaardje er subsidie voor kunnen aanvragen."
Nu ga ik niet in op een germanisme als "Maleisisch", waar ik wel over struikel is het feit, dat zowel Brouwer als Plasterk Fries neerzetten "als een grappig dialect dat fonetisch wordt geschreven", wie ooit de moeite heeft gedaan Fries niet alleen te leren spreken, maar ook te schrijven, weet dat het verre van fonetisch wordt genoteerd. Wat me echter het meest dwars zit, is het woord "ringbaardje", wat hebben uiterlijke kwalificaties met het Fries van doen, als ik Brouwer en Plasterk neerzet als Hollanders met aambeien, verheldert dat de discussie?