Bukka
White (volldige naam Booker T. Washington White) werd geboren op 12
november 1909 in Houston, Mississippi. Zijn vader speelde viool en
gitaar en behalve dat deze hem een paar gitaaraccoorden leerde, zong
Bukka in de kerk. In 1919 ging hij werken op de boerderij van een oom
in Grenada, Mississippi. Hij speelde 's avonds laat, in de
veronderstelling dat iedereen sliep, op een door hem opgelapte gitaar,
tot dat zijn oom, die het danig ging vervelen, het instrument stuksloeg.
Maar Bukka kocht een nieuwe gitaar en in 1930 werden vier blues van
hem opgenomen en uitgebracht. In 1937 werd hij gearresteerd wegens de
moord op een man in Aberdeen, Mississippi. Hij werd gearresteerd, werd
voorlopig vrijgelaten en vluchtte vervolgens naar Chicago, waar hij
uiteindelijk opnieuw werd opgepakt en opgesloten in Parchman Farm. Na
twee jaar werd hij vrijgelaten op aandrang van de platenmaatschappij
Vocalion. Hij maakte een aantal opnamen, maar de tijd voor
plattelandsblues was voorbij en hij raakte in de vergetelheid. In de
blues "Aberdeen, Mississippi Blues" zingt
hij: "Aberdeen is my home, but the mens don't want me around..." en die
regels waren de reden voor zijn herontdekking in 1964 door John Fahey
die een brief adresseerde aan "Booker T. Washington White (Old Blues
Singer), c/o General Delivery, Aberdeen". Familie van Bukka zond de
brief door en hij antwoordde Fahey. Samen met een andere bluesadept, Ed
Denson, vertrok Fahey naar Bukka. Er werden een aantal opnamen gemaakt
en een maand later lag een LP in de winkels. Bukka overleed in 1977.