Er ligt een enorm plein tussen het auto- en het militaire museum in Brussel, wanneer ik het begrip agorafobie niet alleen als angst voor betreden van een plein, maar ook voor het aanleggen van een plein gebruik, dan zou in Nederland, dat bijkans stijf staat van de tweede soort pleinvrees, op de vlakte tussen beide beide musea een compleet dorp verrezen zijn. Omdat voor mijn zonen en mij twee musea in één keer wat veel is, besluiten we ons bezoek en dag aan het militair museum een dag uit te stellen, want het moet gezien het aantal vliegtuigen dat we van buiten door de vensters zien, zeker niet worden overgeslagen. We hebben een vast doel voor ogen: Belgische militaire uniformen, sabels, degens en onderscheidingen interesseren ons niet, we reppen ons meteen naar de hal vol vliegend materieel. Ergens staat toch nog een rijdend, maar parachuteerbaar voertuig uit 1964, gebouwd in 460 stuks door de Fabrique Nationale d'Armes de Guerre - kortweg FN - in Herstal, de AS 24. Aangedreven door 250cc luchtgekoelde tweetactmotor, met een vierversnellingsbak (zonder achteruit) en goed voor het vervoeren van vier personen op één bank met een maximale snelheid van bijna 100kn/u. Enkele ervan zijn niet gesloopt en inmiddels in particuliere handen en rijden zonder en met het bijbehorende aanhangwagentje.