22.5.20

ZO WAS HET TOCH? 5

Nu mijn tweelingbroer  Adriaan gister met covid-19-verschijnselen kliniekwaarts is getransporteerd, is mij verzocht - omdat onze jeugdherinneringen grotendeels synchroon zijn verlopen -  zijn, wat ik maar schrijverijen zal noemen, voort te zetten, ik krijg daarbij ondersteuning van Edward Wombattenberg, gelieerd aan het Britse  koningshuis, wat betreft koninklijke en internationale zaken en Arthuro Tortelini voor culinaire en sexuele aberraties. Om te beginnen wil ik het met u hebben over het democratisch-socialisme, dat inmiddels vervangen blijkt door het democratisch-lokalisme, waarbij het volk, nu een ieder een goed belegde boterham en een automobiel of twee in de garage of voor de deur heeft staan,  de kans wordt gegeven mee te bepalen welke boompjes in een plaatselijk plantsoen zullen worden geplant. Het democratisch-lokalisme waarbij Henk-Jan Spuytekoren, na jaren in zijn achterkamer de VVD-trompet te hebben geblazen,  plotseling opduikt  als leider  van een lokale partij met ideëen over rotondes, fietspaden, hondenkeutels en openingstijden van supermarkten, maar vooral over het te planten struikgewas in de gemeentelijke plantsoenen, waarbij hij de trompet gewisseld heeft voor de grote trom en suggereert dat onder zijn leiding de lokale wereld er volledig anders uit zal gaan zien. Het democratisch-lokalisme is slechts een voorbode van hetgeen in de volgende decennia verwezenlijkt zal worden: buurtdemocratie, gevolgd door straatdemocratie,  waarbij slechts het welzijn van de bewoners van eigen buurt c.q. straat voorop zal staan en de rest van de wereld een ieder een rotzorg zal zijn. 
Al wordt het door velen ontkend, het Nederlands verliest terrein, niet alleen wordt het door neringdoenden minder gebruikt en vervangen door allerlei Engelse kreten, waarvan  de gebruikers nauwelijks de betekenis weten, het duidelijkst manifesteert zich de teloorgang van onze taal door de verdwijning van allerlei goedvaderlandse scheldwoorden, wanneer hoorde u de laatse keer iemand anders een vlerk noemen om over proleet en patjepeeër maar het zwijgen toe te doen. Het schuim der natie, in grotere getale dan ooit aanwezig, wordt niet meer zo geheten, ook is voor dit tuig het woord falderappes in onbruik geraakt, evenals geteisem, terwijl het kortgebroekte, in singlet geklede, getatoeëerde, frikandelverorberende volkje onze binnensteden vervuilt. Wees eerlijk, wanneer hoorde u voor het laatst lamstraal, mafketel of hondenlul, laatstgenoemd woord eens zo populair bij het voetbalminnend deel der natie, waar zijn ploert, kloothommel, droplul en kapsoneslijer gebleven om over kluns, beheime en zakkenwasser nog maar te zwijgen. Nee, onze eens zo bloemrijke taal wordt zeer, zeer ernstig door the fucking sons of the bitches bedreigd.
Gistermiddag liep ik bij toeval bij de zogenaamde flappentap van de ING-bank Henk-Jan Zeiberspees, net terug van een overwintering in Thailand, tegen het lijf. Hij blijkt een fervent lezer van dit blog en vroeg mij nu ik tweelingbroer Adriaans taak heb overgenomen, aandacht te besteden aan de Nederlandse televisie en aan zijn wens voldoe ik volgaarne. In het grijze verleden kende ons land omroepen die ergens voor stonden, was het niet voor katholicisme dan was het wel voor socialisme of protestantisme, tegenwoordig staat zo'n omroep als VARABNN alleen nog voor buikschurft en ingegroeide teennagels, avond aan avond wordt ons kijkers de meest afschuwelijke ziektes dan wel afwijkingen getoond, want je zal het maar hebben, niet waar? Lang geleden had de VARA de nieuwsrubriek Achter het Nieuws, waarin je door Herman Wigbold en de zijnen werd bijgepunt over hoe de wereld er voorstond, tegenwoordig  zit een onbenul temidden van een onbenullig publiek aan een tafel omringd door een aantal onbenullen dat specialist is op diverse gebieden als constipatie, zwerfkeien,  Hongkong, draaimolens en vuurvliegjes, maar zich niet geneert om meningen te hebben over elkaars vakgebied, waardoor uiterst simpele wijze een uur televisie wordt  gecreëerd, men schijnt het aldus geschapene infotainment te noemen. 
Alhoewel de volgende regels weinig met belevenissen uit mijn jeugd van doen lijken te hebben, dien ik ze echter toch te noteren omdat er een verandering in mentaliteit uit blijkt, de gister genoemde Henk-Jan Zeiberspees, zoon en kleinzoon van een slager, is namelijk de veganistische beginselen toegedaan. Eerst nadat  hij de  ouderlijke woonte had verlaten en een buitengewoon diep gesprek had met zijn toenmalige vriendin Geeske Lammerkens, die volgaarne de ruiten van Henk-Jans vaders etablissement had willen inwerpen, werd hij daartoe bekeerd en beschouwde hij het verorberen van vlees als een zeer grote zonde. Zulks draagt hij te allen dage ook uit en er kan geen gesprek voorbij gaan of Henk-Jan spreekt enige ernstige woorden  over slachthuizen, gevolgd door ongeveer dezelfde woorden over tabakwinkels, want vanzelfsprekend is Henk-Jan ook een enorm tegenstander van roken en juicht hij iedere door Paulus Blokhuis  genomen maatregel om tabaksgenot uit te  bannen toe. Henk-Jan is tevens een tegenstander van het humanisering van dieren,  het geven van namen aan honden en katten acht hij uit den boze, zijn hond heet dan ook Hond en krijgt elke dag twee bordjes havermoutensojapap. 
Wanneer u in de veronderstelling verkeert dat wanneer wijkagent Joris Berkfroins naar zijn pas uitgereikte gummiknuppel grijpt om de alcoholistische buurtbewoner Bastiaan Flankenborscht mores te leren, we zo'n handeling een politionele actie noemen, dan bent u niet van mijn generatie en kunt op de kaart van de Indische archipel, ook wel de gordel van smaragd geheten en nog beter bekend als Nederlandsch Oost-Indië noch Bangansiapiapi noch de Tankoeban Prahoe aanwijzen. U mag zich gelukkig prijzen, u bent van na de generatie die luide kond deed "Indië verloren, rampspoed geboren". U hebt - als jeugdig koloniaal - nooit het rijtje Bali, Lombok, Soemba, Soembawa, Flores,  Timor  moeten leren. De accoorden van  Linggadjati zeggen u niets, wees gelukkig maar eet wel uw bordje bami goreng leeg.
Ik had haar al een hele poos niet meer gezien, maar onlangs ontmoette ik op de zaterdagsemarkt mijn oud-collega Giselda Leifsteil-Levensmoe, ooit verkochten we samen postzegels, schreven we rijbewijzen over en verzonden we postwissels, maar dat is lang geleden, want een nutsbedrijf als de posterijen werd in dit land, vermoedelijk als enig beschaafde land ter wereld, verkocht. In ons geval aan een Australisch transportbedrijf, dat daarna de postkantoren ophief en Giselda en mij met vele collega's brodeloos maakte, de postbestellers de deur uitdeed, de posttarieven flink verhoogde en het aantal brievenbussen minimaliseerde. Het begon allemaal onder leiding van Kim Wok, maar het  kan ook Jan Oliestel of Harm Braadslee geweest zijn, in ieder  geval had de man, zoals mijn tweelingbroer Adriaan reeds eerder meldde, een naam die iets te maken had met culinaire activiteiten.  Hij was opgeleid in Broccoli, een onder  de rook  van Utrecht gelegen dorp, waar in een kasteelachtig onderkomen met de naam "Oudrose", de bloem der natie leerde hij je door vermiljoen met veel witte en grijze tinten te mengen de naam van het onderkomen alle eer kon aandoen. Kim Wok werd geassisteerd door Gombertus Zilveruitje, goedlachse telg uit een turfstekersgeslacht uit Enkhuizen, Gombertus zorgde korte tijd later dat het kwartje en de rijksdaalder werden afgeschaft en dat ons frisogende geld werd vervangen door de thans  in omloopzijnde eurobiljetten, ontworpen door Umberto Vaselini, filiaalhouder van een "Cakejes & Weekjes"-etablissement in Bologna, maar die eerder faam  had verworven als pittore di cacca.
Omdat ik de fascinatie niet deel die mijn tweelingbroer Adriaan bezit voor de fantastische avonturen van de op dit  blog reeds genoemde Duitsebondsrepublikein en meest rechtse hand van kanselier Albenauwer, Hampelmann Maria Globkens, die buitengewoon goed bevriend was met Adolf Birkenblättchen, moet u op zijn terugkeer wachten om nadere bijzonderheden over hem te vernemen.
Alfons Zwakvatter, Doetinchem.