Donald Healey wordt het meest in verband gebracht met de Austin-Healey, maar de automobielindustrie heeft meer aan hem te danken. Van 1934 tot '36 was hij ontwerper bij Triumph en onder meer verantwoordelijk voor deze "Dolomite", die motorisch niet geheel vreemd was aan een Alfa-Romeo 2,3 liter, de Triumph had net als de Alfa een rechte achtcylinder met dubbele bovenliggende nokkenas.
Na de Tweede Weeldoorlog begint Healey zijn eigen bedrijf en uitgerust met een 2,5 liter viercylinder Riley-motor zijn zowel een vierzitscabriolet als een tweedeursgeslotenauto leverbaar. In 1949 verschijnt onderstaande "Silverstone", 20 pond goedkoper dan een Jaguar XK120, maar goed voor meer dan 100 mijl/u. De wagen is buitengewoon succesvol in diverse sportwagenraces, niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar ook in de Verenigde Staten, waar in plaats van de Riley- soms een Cadillacmotor wordt geinstalleerd. Kenmerkend voor de "Silverstone" is de plaatsing van het reservewiel, zodat het tevens als achterbumper kan dienen.
Van de "Silverstone" zijn er in een periode van net een jaar 105 exemplaren gebouwd, want na een ontmoeting van Healey met de president-directeur van de Amerikaanse Nashfabriek, George W. Mason, bereikt een "Silverstone" met een zescylinder Nashmotor in juni 1950 de vierde plaats in Le Mans. Vervolgens wordt de auto word in productie genomen als Nash-Healey, ook bij deze auto heeft het reservewiel een dubbele functie. Tussen december 1950 en maart 1951 worden 104 Nash-Healeys gebouwd, waarna de auto met een nieuwe door Pininfarina ontworpen en gebouwde carrosserie verschijnt: de afgebouwde chassis worden vanuit Engeland naar Turijn verzonden, waar de auto's van een carrosserie worden voorzien, om vervolgens naar de Verenigde Staten te worden geexporteerd.
Op de Londense autoshow in 1952 staat een nieuwe Healey: de Healey "Hundred", met de viercylinder 2.6 litermotor uit de Austin A90. Nog tijdens de tentoonstelling legt Austin contact met Healey en wordt de Austin-Healey geboren.