31.3.11

Concert

In een advertentie lees ik dat ik op 16 oktober a.s. naar "An evening with David Crosby & Graham Nash" kan. Entree: vanaf 69 euro (exclusief servicekosten). Ik vraag me bij dergelijke prijzen altijd af of ik door betaling van de servicekosten naar mijn plaats wordt gedragen? Mijn neus wordt gesnoten, mijn oren met wattenstaafjes worden gereinigd, mijn haar wordt geborsteld en vervolgens gebrylcreemd? Met name vanwege dat laatste ga ik niet!

Adrian Rollini

Geen idee wie de tuba in de jaren dertig van de negentiende eeuw, want toen werd het instrument uitgevonden, tot grotere glorie heeft geholpen. Misschien moet ik dat nog eens gaan uitzoeken. Nee, ik bedoel niet de uitvinder, ik bedoel de bespeler die die tuba op de podia heeft gehesen. Van sommige instrumenten is dat wel bekend, bij het horen van de naam bassaxofoon denk ik meteen aan Adrian Rollini (1903 - 1956). Maar tegelijkertijd weet ik dat ik hem met alleen het noemen van de bassax tekort doe, want hij is ook degeen die de goofus (foto), waarover zo meteen meer, heeft geintroduceerd en hij is ook een van de allereerste bespelers van de vibraphone geweest. Drie instrumenten: één man en hoe ik probeer nog iemand anders te bedenken die ik met de introductie van drie muziekinstrumenten kan verbinden, het lukt me niet. De bassax kreeg dankzij Adrian (hij had een broer Arthur die tenorsax speelde) zijn rol in de jazz in de jaren twintig, m.i. leniger van geluid dan dan de tuba, maar in feite raakte ook de rol van de bassax uitgespeeld nadat het accoustische opnametijdperk werd afgesloten en de geplukte de rol van de geblazen bas overnam. Adrian Rollini wisselde, nu er nauwelijk vraag meer was voor de bassax, van instrument en ging op de in de jaren twintig uitgevonden vibraphone spelen. Hij speelde al goofus een in 1924 in Frankrijk door Couesnon bedacht muziekinstrument dat oorspronkelijk couesnophone werd genoemd, de goofus met de vorm van een groot kindersaxofoontje en het geluid van een harmonica lijkt een voorganger van de melodica. Dit is "Hard Hearted Hannah" met een solo op goofus, gevolgd door "Oh Joe" waarin we de bassax horen en tenslotte Adrian Rollini op vibraphone in "Bei Mir Bist Du Schön" samen met Bobby Hackett, trompet; Frank Victor, gitaar, Harry Clark, bas; Buddy Rich, drums en Sonny Schuyler zang.

30.3.11

Zakhorloge

Het dorp ligt ongeveer een uur rijden ten oosten van Cleveland temidden van boerderijen van de Amish, altijd herkenbaar aan de was die aan de lijn te drogen hangt. En mocht ik de was vergeten, dan zijn er de zwarte vierkante kubuskarretjes met de oranje gevaren driehoek achterop, waarin ze zich verplaatsen. Iedere maandag is er in een grote hal een markt, een tikkeltje Waterlooplein jaren vijftig, maar dan overdekt. Het grote werk: gereedschap voor tuin en boerderij ligt trouwens buiten vlak achter de parkeerplaats van de auto's. De kubuskarretjes staan in een lange rij links, de paarden vastgebonden aan een hek. Een enkele keer heb ik een gesprek aangeknoopt, dat doe ik in het Duits, want de Amish spreken een Duits dialect. Zo weet ik dat een stoel Hocker heet en dat je ten afscheid niet "Auf Wiedersehen" zegt maar "Sehn Die", een wel heel letterlijke vertaling van "See you". Ik betrap me er op dat ik hun taal, net als die van de Elzassers heel jiddisj vind klinken en moet me bedwingen geen jiddisje woorden te gebruiken. In de hal is van alles te koop, sommige stalletjes zijn gespecialiseerd. Een paar jaar geleden keek ik in zo'n gespecialiseerd stalletje naar opwindbare vestzakhorloges met een los sleuteltje. Ik heb daar absoluut geen verstand van, maar kocht toch een horloge, waarvan de verkoper zei dat het uit 1880 dateerde en $70 moest kosten. Vorig jaar nam ik het mee naar Den Haag en liet het dateren. Het blijkt aanzienlijk ouder, namelijk uit 1829 en gemaakt in Birmingham (Engeland). Het hangt nu in precies zo'n plastic stolpje als mijn grootvaders horloge, dat ik na zijn dood in 1951 erfde.

Arhoolie

Wie is die meneer met de witte doek leunend op een wandelstok met een typische New Orleansband achter zich? Het is Chris Strachwitz, oprichter van het prachtige platenlabel Arhoolie, dat begin februari zijn vijftigjarig bestaan vierde. Iedereen die geinteresseerd is in Americana, of het nu om blues, mexicaans, zydeco, hawaiiaans, bluegrass, gospel, tex-mex of cajun gaat kan niet om dat label heen. Arhoolie heeft een uitgebreide catalogus, die hier te raadplegen is.

Post


Zowel de Britse als de Franse spoorwegen hebben net zoals oorspronkelijk ook in Nederland speciale posttreinen in dienst. Het eerste vervoer van post per trein vond in 1838 in Engeland plaats tussen Londen en Birmingham, België volgde twee jaar later en inspecteur der posterijen in Straatsburg François Donat-Blumstein kreeg het in 1841 voor elkaar dat post met de trein mee ging tussen Straatsburg en Colmar. Oorspronkelijk waren natuurlijk nergens speciale postrijtuigen in dienst, maar dat veranderde al snel en gingen postbeambten met de trein mee, die onderweg de post sorteerden. Op de foto's twee vroege Franse postrijtuigen, het ene voor Parijs - Lyon, het andere gaat zelfs mee tot Nice.

29.3.11

Anachronisme

Wanneer Kousbroek stelt dat hij waarschijnlijk niet de enige is die dagdroomt Romeinse legerscharen met een zelfgebouwde tweedekker op de vlucht te jagen en dergelijke gedachten megalomania anachronistica noemt, dan is het uitvoeren van Zomer uit "Le Quattro Stagioni" van Vivaldi door een saxofoonkwintet een dagdroom die waarheid wordt: Uli Lettermann, Sven Hoffman, Andreas Menzel, Kai Niedermeier en Anatole Gomersall, samen het Quintessence Saxophone Quintet, maken het waar.

Oud Blank

"Oud Blank" is de wat simpele, maar correcte omschrijving van vroege jazzmuziek uitgevoerd door blanke musici. Nog altijd kent die muziek niet alleen een grote schare van luisteraars, maar ook van musici. Wie het verhaal "Proefspel" van de schrijver F.B. Hotz kent, weet precies waar ik het over heb en wie Hotz niet in de boekenkast heeft staan moet zich schamen. Een Amerikaans orkest dat oud blank (na)speelt is Andy Schumm and his Gang, met de volgende bezetting in "Flock O'Blues": Andy Schumm, cornet (foto); Dave Bock, trombone; John Otto, altsax; David Boeddinghaus, piano; Vince Giordano, tuba; Leah Bezin, banjo en Josh Duffee, drums. Het origineel werd op 10 october 1924 opgenomen door de Sioux City Six met onder meer Bix Beiderbecke, cornet en Frankie Trumbauer op c-melodysax. In de oorspronkelijke opname speelt Min Leibrook tuba vaak afgekort met bb (geblazen bas) in tegenstelling tot sb (gestreken of in dit geval beter geplukte bas). In de periode voordat er electrische opnames werden gemaakt komen we veel meer bb's dan sb's tegen, bij accoustische opnames was de geplukte bas niet luid genoeg. Min Leibrook speelde trouwens niet alleen beide genoemde basinstrumenten, maar net als de veel bekendere Adrian Rollini ook bassaxofoon. Wie nieuwsgierig is hoe het in een uitvoering van Bix Beiderbecke uit 1925 klinkt kan hier terecht.

Rudy Kousbroek

Gelukkig staat de vorig jaar overleden schrijver Rudy Kousbroek mede dankzij het boek "Het Meisjeseiland"*, waarin Marja Roscam Abbing en Wout Woltz en selectie maakten uit zijn essays volop in de belangstelling. Ik heb een aantal van zijn "Anathema's" in de kast, maar in mijn map met stukken over het Franse automerk Voisin bewaar ik Kousbroeks artikelen, die hij schreef voor het Algemeen Handelsblad (16 maart 1968) en NRC Handelsblad (4 januari 1974). Bijgaand redactioneel stukje dateert van 8 september 1961 uit "De Auto" en vergezelt een artikel van hem over "De Chars van Gabriel Voisin", dat zo begint: "Ik ben vermoedelijk niet de enige die soms dagdroomt dat hij geheel alleen de Romeinse legioenen op de vlucht jaagt met een zelfgemaakte tweedekker en een kist traangasbommen van eigen samenstelling. Het is een kwaal die ik bij gebrek aan officiële nomenclatuur megalomania anachronistica pleeg te noemen, en die zijn leerzame kanten heeft". Vervolgens stelt Kousbroek dat het in het verleden voor een enkeling technisch niet onmogelijk was een lange rij anachronismen te bouwen, als hij de kans kreeg, want de constructie ervan is minder een mechanisch dan een sociologisch vraagstuk en hij schrijft dan: "De Galliërs, verbluffend knappe en vindingrijke metaalbewerkers, achtten inventiviteit een deugd en stonden niet afwijzend tegenover iets dat zij niet dadelijk begrepen. Zij zouden waarschijnlijk een minder gevaarlijk publiek geweest zijn dan bijvoorbeeld duizend jaar later de middeleeuwers, van wie ik mij voorstel dat zij de vliegtuigbouwer mitsgaders zijn machien onder plechtig gezang aan de purificatie van de brandstapel zouden hebben toevertrouwd." Daarna pas belandt Kousbroek bij Voisin die zijn hele leven streed tegen archaische opvattingen en wiens baanbrekend werk nog altijd niet voldoende wordt gewaardeerd.
*Uitgeverij Augustus ISBN: 9789045701233

28.3.11

Papa enzovoort, enzovoort


Even terug naar 1962 toen The Rivingstons een hit hadden met "Papa Oom Mow Mow", nou ja een hit? In "Cashbox" kwamen ze niet hoger dan plaats 35, maar toch werden ze nijver geparodieerd, waarbij deze versie met Ernest Borgnine (rechts op de foto, met kijker) bij mij nog steeds de hoogste ogen gooit. Geklutst met een ander werkje van The Rivingstons van een jaar later, "The Bird's The Word", maakten The Trashmen uit Minneapolis er in datzelfde jaar "Surfin' Bird" van.

Taal

Voor me ligt, naar aanleiding van de noot onder 232-TC van gister, een spoorwegkaart van Duitsland uit de tijd tussen 1871 en 1918 toen Elzas-Lotharingen Duits was. Is de Duitse verandering van Graffenstaden in Grafenstaden nog eenvoudig te ontcijferen, bij Obernai in Oberenheim ligt dat al een stuk moeilijker. Maar van het Duitse Pfirt naar het Franse Ferette, van Baronsweiler naar Bellemagny, van Sennheim naar Cernay en van Diedolshausen naar Le Bonhomme heb ik naast de oude Duitse kaart een moderne Franse kaart nodig. Natuurlijk had ik, toen ik de eerste keer dat deel van Frankrijk bezocht, gelezen dat de taal die er gesproken werd meer een Duits dan een Frans dialect was en ik was nieuwsgierig het niet alleen te horen, maar ook te lezen. Dat laatste bleek lastig, want anders dan bijvoorbeeld in de Leeuwarder Courant, waarin elke dag wel iets in het Fries te vinden is, vond ik in de regionale kranten niets in de taal van de Elzas. Ook bij platenwinkels had ik geen succes met opnamen in de landstaal tot ik in Sélestat (Schlettstadt) een plaat vond van René Egles met o.a. een lied over rugby: "Mensch ha mir e Mannschaft! Mensch isch dis e Mass! Do isch Kameradschaft. Do isch Superklass! Fufzehn strammi Männle stehn do uf'm Platz; Fufzehn netti Wiewle die bette fuer de Schatz." Ik ben Egles op afstand blijven volgen, ik heb hem zelfs eens uitgenodigd om voor een festival naar Nederland te komen, maar ik kreeg de indruk dat hij hoe langer hoe teleurgestelder raakte in de aandacht die er voor de Elzasser taal bestaat. Op de laatste CD, die ik van hem kocht, "Dis wär's", staat een liedjes van Germain Muller en Mario Hirlé: "D'Letschte" dat me niet vrolijk stemt, het gaat over de teloorgang van een taal en het eerste couplet luidt aldus:
"Mach um's Gewäsene ken Wäses,
D'Gelehrte sin sich jetz d'accord,
Alli Statistike bewiese's:
Sie isch archi-fütti, unsri Sprooch!
Kannsch d'Krokodileträne spare,
In dere gass do gibt's ken kehr,
De Karich ha mr selbscht verfahre,
Un d'Himmelskütscher, dis sin mir."
Goed er is een punkachtig bandje, de Bredelers, dat met opgepoetste kinderliedjes, zoals"De Hans im Schnokeloch" de taal probeert overeind te houden, maar ik heb niet het idee dat dat veel zoden aan de dijk zet. Jammer.

27.3.11

232-TC 2

Toch nog eens even naarstig op zoek gegaan naar welke 232-TC's het laatst dienst gedaan hebben, de 423 werd op 21 juli 1966 afgeschreven uit het locomotiefdepot Ile-Napoléon bij Mulhouse, maar stond daar in mei 1967 nog steeds op sloop te wachten, de 408 werd in juli 1966 afgeschreven uit hetzelfde depot en de 414 al afgeschreven op 31 januari 1962 uit het depot Ile-Napoléon, stond op 8 april 1967 tamelijk ver van huis, namelijk op Lyon-Part-Dieu, op sloop te wachten.

232-TC


Oplettende Thalysreizigers weten dat ze vanaf station Roosendaal in plaats van rechts links gaan rijden, want anders dan in Nederland en Duitsland wordt in België en Frankrijk op het spoor links gereden. Dat betekende in 1918 in Elzas-Lotharingen een probleem, want dat gebied was vanaf 1871 "Heim-ins-Reich" geweest en dus reden de treinen daar rechts. De pragmatische Fransen besloten dat zo te laten, ze veranderden niets aan de infrastructuur en lieten bijvoorbeeld de nauwelijks overgeschilderde armseinpalen rechts staan. Bovendien ontving Frankrijk een groot aantal Duitse locomotieven als herstelbetaling, daar stond de machinist rechts, dus hoefde hij de stoker in Alsace-Lorraine niet als uitkijk naar (on)veilige seinen te gebruiken. De Pruisische T18, een in 1912 ontwikkelde tenderlocomotief is een goed voorbeeld van zo'n Duitse locomotief er zijn vanaf 1915 27 machines gebouwd, waarvan twaalf door de Elsässische Maschinenbau-Gesellschaft Grafenstaden, opvolgers van André Koechlin & Cie in Mulhouse en Rollé & Schwillgué in Straatsburg-Graffenstaden*. In 1918 bleef 1 machine in Duitsland, de andere 26 kwamen in dienst van de A.L. (Chemins de fer de l'Alsace-Lorraine) met de nummers 8401 tot en met 8427, na de vorming van de SNCF in 1938 werden ze ondergebracht in de serie 232-TC met de nummers 401 tot en met 427. In de Tweede Wereldoorlog werd Elzas-Lotharingen opnieuw genaast en deden de locomotieven, opnieuw als T18's, overal in Duitsland dienst. De 413 kwam pas in 1950 naar Frankrijk terug, de 416 was onherstelbaar beschadigd, de 406 werd in Duitsland gerepareerd en deed daar onder nummer 78-408 tot juli 1967 dienst. In 1958 reden er in Frankrijk nog 24, maar daarna ging het snel bergafwaarts in 1962 waren er nog 10 en begin 1966 nog maar 2.

*Grafenstaden of Graffenstaden? Dat is, zoals gewoonlijk, uitkijken met plaatsnamen in Elzas-Lotharingen: zo heet een plaats Barembach in het Frans en Barenbach in het Duits, Bouxwiller heet Buchsweiler, Obernai heet Oberenheim en Graffenstaden heet Grafenstaden.

26.3.11

Tutankhamon


Steve Martin met "King Tut"
daarna als Fransman die Engels leert
en tenslotte, jaren geleden, met zijn "comedy act for dogs".

Zelfbouw


De Britten, het is genoegzaam bekend, zijn knutselaars. De behoefte om uit bijna niets iets te maken zit ze in het bloed. Meccano is dan ook een Britse uitvinding. Iedere maand wordt de achterkant van het Britse nostalgische luchtvaartblad "Aeroplane" in beslag genomen door een advertentie van Airfix, waarin de lezer wordt uitgenodigd dan wel een Spitfire Mk XII, dan wel een Messerschmitt Bf109E Tropical in elkaar te plakken. Stelt de doorsnee Nederlandse modelspoorwegenthousiast zich tevreden met een alweer in een nieuw jasje gestoken Märklin-locomotief, zijn Britse evenknie sleutelt behendig een machine van DJH Model Loco in elkaar. Kit cars of ze nu op basis van een Ford Sierra als Merlin, op basis van een Triumph Herald als Moss Malvern of op basis van Citroën 2CV als Pembleton worden gebouwd, ze horen bij het Grootbritse als de helm bij een Londense politieagent. In het net genoemde Aeroplane kwam ik een kleine mededeling over een Ward Gnome tegen, product van een timmerman, die in 1966 met de bouw begon van een uiterst klein vliegtuig: lengte 3 meter 51, spanwijdte 4 meter 80. Ward koos als aandrijving een motorfietsmotor van een Douglas uit 1925 . Hij verkocht het vliegtuig in 1969. Als G-AXEI foto boven) vloog het tot 1984, momenteel staat het in Breighton, Yorkshire. Een tweede Gnome (foto onder) werd nooit afgebouwd maar is inmiddels uitgerust met de motor van 2CV. De instrumenten moeten nog worden geinstalleerd. Het toestel kan worden bekeken in het Newark Air Museum, vlakbij de plaats waar Ward het vliegtuigje ooit bouwde.



25.3.11

Dooie hondjes

De heer Ozenfant heeft ongetwijfeld bezwaar, maar Bill Frenzers (foto) "Dead Puppies" uit 1977 mag net als "My Dog Rover" (een parodie op "I'm Looking Over A Four-Leaf Clover") van Hank, Stu, Dave & Hank op dit blog niet ontbreken.

Hoffnung

Wie is die witgejaste man in een symphonieorkest op nevenstaande foto? Normaal heeft hij het over vreemde vogels, wonderlijke hagedissen en ander gedierte. Het is Sir David Attenborough die een vloerwrijver bediende bij een concert waar stofzuigers en jachtgeweren ook een rol speelden tijdens de Last night of the Proms in 2009 waar David Robertson het BBC Symphony Orchestra leidde in "A Grand, Grand Overture", gecomponeerd door Malcolm Arnold, in opdracht van Gerard Hoffnung. De oudste opname, die ik van de ouverture heb dateert uit 1956 op een EMI langspeelplaat, daar staat Malcolm Arnold zelf voor het orkest en is Gerard Hoffnung (1925 -1959) tubaspeler, gelukkig is de ouverture met veel meer fraais op een dubbelCD te vinden: "Hoffnung's Musicfestivals"(EMI CMS 7 63302 2), wie een nieuwere opname (uit 1988) prefereert moet op zoek naar "The Hoffnung Festival of Music" (Decca 444 921-2). Wie, net als ik, dan nog niet genoeg heeft van Hoffnung kan terecht op een door Humphrey Lyttelton gepresenteerde dubbelCD op BBC Audio "Hoffnung At Large" (ISBN 0563 510323) en "Hoffnung A Last Encore" (ISBN 563 536756).

130-B


De voornaamste Haagse stations noem ik nog altijd Hollands Spoor en Staatsspoor, alhoewel dat laatste station sinds jaar en dag Den Haag Centraal heet. In Parijs hebben de stations hun benamingen behouden, kom je per Thalys vanuit Nederland in de Franse hoofdstad, dan arriveer je op het Gare du Nord, het station van de Compagnie des chemins de fer du Nord, opgericht in 1845 door James de Rothschild maar in 1938 opgegaan in de SNCF. Reizigers uit Straatsburg arriveren op het Gare de l'Est, het station van de in 1853 ontstane Compagnie des chemins de fer de l'Est, die eveneens in 1938 deel ging uitmaken van de SNCF. Net als de vier andere Parijse stations zijn beide genoemde stations kopstations. Den Haag Centraal is dat trouwens ook. Op de foto een Estlocomotief, de 30.373 uit de serie VIII 30.254 tot en met 30.766, gebouwd tussen 1854 en 1884, verbouwd tussen 1906 en 1917 en in 1938 omgenummerd in de serie 130-B . In 1958 waren nog 32 van deze machines in dienst vanuit de depots Blainville, Épinal en Lumes.

Wobbe

"Rutte het de NAVO om un fliegferbod foor wilde fogels in Seeland fraagd omdat der fogelgriep konstateerd is."

24.3.11

Het clubblad

Wat ik natuurlijk nooit meer moet doen is in hobbyblaadjes schrijven, ik bedoel de blaadjes van gelijkgestemde verzamelaars van om het even wat, want daar kom je eindredacteuren tegen met namen als Van Tuitingen, Boezerijn of Eyckelenburg, die niet alleen in mijn artikeltjes knoeien, maar zelfs zonder overleg besluiten die niet te plaatsen, kortom klerkjes die hun levenlang nog geen pen op papier konden krijgen en zich nu wentelen in machtswellust. Het afgelopen jaar was ik weer eens dom, want ik ben hardleers, en ik was enthousiast begonnen aan een column in een blad over oudere automobielen en ja hoor binnen een half jaar liep ik opnieuw tegen een Boezerijn, maar het kan ook een Eyckelenburg geweest zijn, aan: hij liet de kop van mijn column weg, plaatste hem niet of vulde hem zonder overleg aan. Niet meer doen, nooit meer doen dus, ondanks het verzoek in het jongst verschenen clubblad om kopij in te sturen.

Het kwartet


Soms koop ik iets uit nostalgische overwegingen, zoals "Oorlog met de salamanders" en blijkt mijn herinnering juist. Het is een schitterend boek. Een andere keer vind ik een oud kwartetspel, dat ik in mijn jeugd thuis speelde, zoals het spoorwegkwartet. Toen interesseerden de kaarten met treinen me meer dan de kaarten met stationsgebouwen. Vanochtend keek ik naar kaart 4 van de stationsgebouwen: Naarden - Bussum. Ik ben de straat uitgelopen en heb een foto gemaakt: de ruimte om het station is totaal anders ingedeeld. Over hoe het interieur is verkloot wil ik het niet eens hebben.

Het boek

Het boek moet ik zestig jaar geleden gelezen hebben en toen ik begin deze maand op een zondag binnenstapte bij Atheneum om Elsschots biografie te kopen zag ik het liggen. Ik heb geen ogenblik geaarzeld, het aangeschaft en geen moment spijt gehad, want "Oorlog met de salamanders"* is een fantastisch boek. Uit het nawoord van vertaalster Irma Pieper blijkt dat de nieuwe uitgave anders dan de vorige, die in 1938 verscheen, nu eindelijk uit het uit Tsjechisch is vertaald. Het is satire op uitzonderlijk hoog niveau en net als in de jaren dertig, het boek verscheen in Tsjechoslowakije in 1936, is het ook vandaag relevant. Buitengewoon knap is de vorm waarin het boek gegoten is met krantenverslagen, juridische betogen en politieke redevoeringen. Kortom Karel Čapek (1890 - 1938) schreef een meesterwerk.
*ISBN 9789028423916

23.3.11

Keuzemenu publieke omroep



22.3.11

141's


Toen aan het eind van de jaren dertig de Franse spoorwegmaatschappijen samensmolten tot de SNCF werd een aantal locomotieven ondergebracht in één serie, terwijl ze een totaal verschillende achtergrond hadden. Een deel van de 141-TB's kwam bijvoorbeeld van de voormalige EST, die machines waren tussen 1911 en 1917 in dienst gesteld, het andere deel kwam van de P.O. en was in 1921 -'22 op de rails gezet. De P.O. had ook andere tenderloks (foto) met dezelfde asindeling in dienst, die werden door de SNCF ondergebracht in de 141-TA-serie en dan waren er bovendien de 141-TA's afkomstig van de ÉTAT en de 141-TC's afkomstig van de EST. Allemaal redelijk ingewikkeld. Het filmpje toont een voormalige EST-machine, die nu op een museumspoorlijn in dienst is, maar naar ik aanneem vroeger o.a. op de Parijse banlieu liep. Omdat in de Franse hoofdstad iedere maatschappij een eigen kopstation had, moesten de locomotieven omlopen om weer kop te kunnen maken en de trein het station uit te trekken. We zien die manoeuvre in het filmpje, maar in werkelijkheid ging dat anders, de locomotief bleef aan het eind van de trein, de stoker bleef op de locomotief en de machinist verhuisde naar het stuurstandrijtuig (foto onder: een stuurstandrijtuig van de PLM, die opereerde vanuit het Gare de Lyon).

21.3.11

Sardinië 2


De naam ontlenen ze aan een kleine plaats op Sardinië: Bitti, vandaar de naam Tenores di Bitti, de tenoren van Bitti en dat wil tegelijkertijd zeggen dat er verschillende groepen zijn, die die naam droegen en dragen, per slot van rekening komt er ook meer dan één strijkkwartet uit Amsterdam. Hun manier van zingen is net als het spelen op de launeddas oeroud, ook van zo'n kwartet, in een halve cirkel staande, zangers zijn afbeeldingen op vazen gevonden. Om te beginnen een groep wat oudere mannen die zingen ter gelegenheid van het in de vaart komen van een nieuwe veerboot. Wat meteen opvalt hoe gemakkelijk ze van toonsoort wisselen en dat ze in een halve cirkel staan om elkaar te kunnen volgen. Maar hoe zit die Sardijnse zang nu in elkaar? Dat wordt in het volgende filmpje duidelijk gemaakt, waar de Tenores di Bitti "Mialinu Pira" de stemverdeling uitleggen(laat u niet afschrikken door het Italiaans!). Tenslotte zien en horen we "Mialinu Pira" (foto) in Sao Paolo (Brazilië), met een ballu, want naast de kerkelijke, is er de wereldse muziek en wordt de zang ook gebruikt om op te dansen.

20.3.11

Sardinië

Hoort de duduk specifiek bij Armenië, de launeddas is een typisch Sardijns instrument. Het is een oeroud instrument, want op afbeeldingen uit achthonderd jaar voor Christus is de merkwaardige driestemmige klarinet al te zien. Bij de duduk is en tweede speler nodig voor de bourdontoon, de drone wordt bij de launeddas net als bij een doedelzak door de speler zelf geproduceerd. Luigi Lai is zonder twijfel de meest beroemde launeddasspeler.

Oorlog

Nadat de heer Ozenfant opnieuw bijna een dubbeldekker uit de rails geblaft had, was ik om half elf op tijd thuis om "Vrije geluiden" te zien. Maar tot mijn verbazing was het programma, anders dan in de gids geafficheerd, al begonnen en miste ik een deel van de uitvoering van de Corsicaanse groep "A Filetta". Hun concertagenda vindt u hier. Om 11.00 uur kreeg ik een onaangekondigd extra Journaal over Libië, meteen gevolgd door een herhaling van exact hetzelfde Journaal, zodat "Boeken" een minuut te laat begon. Nu is er toch al bijzonder weinig echte muziek op de vaderlandse buis en ik bedacht dat Gadaffi in ieder geval deze oorlog won, want hij was het toch die in begin van zijn dictatorscarrière muziekinstrumenten liet verbranden.

Pizza

Eigenlijk zou ik Michael von Nuttenhoffen kunnen heten, omdat mijn overgrootvader een Von Nuttenhoffen was. In de oorlog was hij gefreiter in de Wehrmacht, gelegerd in Ureterp Verlaat, waar hij begin 1945 mijn overgrootmoeder Hijlkje Pijlstra bezwangerde, die dat in de tweede helft van april van dat jaar met een kaal hoofd en op 15 september met de geboorte van een zoon, mijn grootvader Gatze Pijlstra, moest bekopen. Ik zou het bovenstaande niet geweten hebben als mijn werkeloze broer Kevin Zondervan een en ander niet had uitgezocht, want ik heb er als pizzabakker te Bussum geen tijd voor. Voornoemde Von Nuttenhoffen is midden mei 1945 in de richting van de heimat afgemarcheerd, al schijnt dat nog enige problemen te hebben opgeleverd want zijn geboorteplaats Ebersheim in de Elzas, waar zijn wettige echtgenote op hem wachtte, lag inmiddels weer in Frankrijk. Overgrootmoeder Hijlkje heeft Gatze om diverse redenen in Leeuwarden opgevoed, waar hij in 1964 trouwde met Uilkje Speerstra. Gatze en Uilkje kregen drie dochters Sandy, Brenda en Nancy. Mijn moeder Brenda, genoemd naar Brenda Lee, trad op haar beurt in 1986 in het huwelijk met Brian Zondervan, ze kregen drie zonen van wie ik, Michael, de oudste ben. Mensen die foto's van mij en mijn destijds in Drachten kaalgeschoren overgrootmoeder zien, zeggen dat ik sprekend op haar lijk. Ik zie dat niet zo, de enige overeenkomst is onze kaalheid, maar haar haar is later weer aangegroeid, hetgeen ik bij mij niet zie gebeuren. Nu is, anno 2011 kaal in de mode, zelfs etalagepoppen hebben kale schedels en het schijnt dat de vrouwtjes bij wijze van spreken dan, wel pap van ons lusten. Ik lever evenwel geen pap, maar pizza's, fingerfood en FunnyMeals, want ik heb een franchise van New York-pizza's. Dat is, heb ik begrepen, een fantasienaam, maar om de illusie van een Amerikaanse oorsprong hoog te houden, hanteren we voortdurend Engelse kreten zoals "Freakin' Fresh" en "Damn Tasty". Mijn Duitse overgrootvader Von Nuttenhoffen zou het laatste ongetwijfeld met "Verdammt Schmackhaft" vertalen, terwijl geen fatsoenlijke Amerikaan het in zijn hoofd zou halen etenswaar met een vloek aan te prijzen. De pizza's worden thuis bezorgd door mijn delivery boys op brommers. Ik heb de boys goed afgericht: niet stoppen bij zebra's en/of een rood verkeerslicht en het trottoir is net als het fietspad een rijweg, want zo houd ik de boys voor: "Neem een voorbeeld aan Amerika. You're the boss and nobody else! Wipe those suckers out!"

19.3.11

Armenië 4

In 2002 filmde Joël Bons dudukspeler Gevorg Dabaghyan van het Shoghaken Ensemble terwijl hij door componist Theo Loevendie gevraagd werd naar de geheimen van zijn instrument.

Biografieën

Misschien moet ik dat ook niet doen, twee biografieën vlak na elkaar lezen, slechts onderbroken door een boek dat ik helemaal niet had moeten lezen, laat staan kopen, want het infantiele "De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween" van de Zweed Jonas Jonasson is aan mij niet besteed. Natuurlijk had ik belangstelling voor Donald Sturrocks "Storyteller. The Life of Roald Dahl". Was ik niet lang geleden naar Great Missenden gereisd om hem te interviewen? Een goed geschreven, prachtige biografie. Ik lees ze graag, levensbeschrijvingen of ze nu auto zijn of niet: er staat een hele rij in mijn boekenkast van Marten Toonder tot Sigmund Freud, van Jean-Paul Sartre tot Henry Ford, van Kirk Douglas tot Alexander I. Herzen, van Billy Connolly tot Konstantin Paustovskij en van Prins Bernhard tot Peter Sellers. De biografie van de laatste reken ik tot een van meest liefdeloze. Natuurlijk hoort een biografie geen hagiografie te zijn, maar wat Roger Lewis in het begin van de jaren negentig op papier zette is vernietigend voor de man, wiens leven hij beschrijft. Maar goed, ik had na Sturrocks Dahl Vic van de Reijts "Elsschot. Leven en werken van Alfons de Ridder" niet ter hand moeten nemen, want mijn hemel, wat een saai boek. Veel meer dan een opsomming van feiten en feitjes genoteerd door een boekhouder op 341 bladzijden (zonder de bijlagen) kan ik er niet van maken.

Op de foto zit ik op mijn hurken meteen rechts van Dahl

18.3.11

Armenië 3

Twee aanbevolen CD's:
"Armenian Lullabies" gezongen door Hasmik Harutyunyan met het Shoghaken Ensemble
Tradional Crossroads 80702-4321-2
"Kef Time" met Richard Hagopian
Tradional Crossroads CD4269
en wie getroffen wordt door het geluid van de duduk, op deze CD staan er vier:
"Nazeli" door het Djivan Gasparyan Quartet
Libra Music LM014-2.
Op YouTube vond ik van de bekende dudukspeler Gasparyan: "Hingala".


Armenië 2


Inmiddels is er een keur van CD's met Armeense muziek verkrijgbaar, dat was jaren geleden wel anders toen kwam de hoofdzaak van het aanbod uit de diaspora en dan met name van de Amerikaanse oostkust. Soms was het instrumentarium aangepast, zoals in deze opname van de befaamde udspeler Richard Hagopian, waarin we van links naar rechts een quanun, een klarinet, een ud, een darbuka en een gitaar zien: "Soode, Soode".

Armenië


Gisteravond al weer niet naar "Wie is de Mol" gekeken. Ik kijk nooit naar dat soort onzin, die zich volgens de VPROGIDS dit jaar in El Salvador afspeelt. Waarom dit soort vermaak zich niet in december op Jan Mayen afspeelt is mij een raadsel. Maar goed, ik was gisteravond naar het Tropentheater in Amsterdam, waar het Shoghaken Ensemble uit Armenië optrad. Het was een, nu ik de video's gezien heb, wat uitgedund gezelschap, zo ontbrak de quanunspeelster, maar het vijftal dat wel op het podium stond zorgde voor een avondje prachtige zang en muziek, waarbij met name dudukspeler Gevorg Dabaghyan en kamanchaspeler Vardan Baghdasaryan de spreekwoordelijke sterretjes van de hemel speelden.
De duduk is een specifiek Armeens dubbelrietinstrument gemaakt van abrikozenhout met een heel warme klank, en wordt in de regel begeleid door een tweede duduk als drone, zo ongeveer als een bourdonpijp bij een doedelzak. Gezongen werd door Hasmik en Aleksan Harutyunyan (foto), die zich aan het eind van de avond zingend en dansend over het podium bewogen.
Achtereenvolgens: wiegeliederen uit Mush en Akn, "Aygeban" en de dans "Ververi".

17.3.11

Wobbe


"Ah nee juh, minsen met psychiese en psychiatriese problemen in Friesland hewwe disse foto fan frou van der Wal as PinUp boven hun matras plakt en dat noemt sij ferfolgus
otentiek leiderskap aan klantgerichte klanteservus en pasjentensorch."

16.3.11

Wobbe Jr.


?


sal frou Van der Wal bedoele

Dag van de Grunneger Toal

Zotterdag 19 meert: Gebauw RHC Groninger Archieven Cascadeplein 4, Groningen
met een clickje op de tekst wordt hij nog leesbaar ook!

Twee tenderlocomotieven




Deze 030 rangeerlocomotief werd door Koechlin in Mulhouse gebouwd, het is, door het ontbreken van het dak een vroeg exemplaar van de tussen 1848 en 1862 gebouwde 119 machines: 35 voor de Nord, 80 voor de PLM en 4 voor de Midi. Het is PLM-locomotief 1967 en een dwerg vergeleken bij onderstaande PLM-tenderlocomotief tussen 1926 en 1929 in 120 exemplaren gebouwd door de Société Française de Constructions Mécaniques in Denain, de Société Batignolles-Châtillon in Nantes en de Société Schneider in in Le Creusot.

De PLM-030-1967 naast de PLM 242-AT-39. Van het type 242-AT waren in 1958 nog 93 in dienst.

Wobbe

"Jim wete fanselfs dat der in Friesland gin Hollaans sproken wudt, maar, en suks is opmerkeluk oek gin Fries, want een onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg en ferslavingszorg in Friesland hiet MindUp, mennezjer van het zoodsje is Ingemarit van der Wal, soas se self skrieft:
"Ervaren manager in dienstverlening en patiëntenzorg.
Werkt door authentiek leiderschap aan klantgerichte klantenservice en patiëntenzorg.
Werkt graag resultaatgericht aan professionaliseren van de dienstverlening. Niet bang voor verandering, weerstand of efficiencymaatregelen.
Ambitieus, oranje/geel/groen.
Maakt samen met team HET VERSCHIL."
Dat ambitieuze oranje/geel/groen su ik, gesien disse foto, mar anfulle met blau (fanne kou).

't Mut Wobbe toch fan 't hart, dat jim d'r klaarblykeluk, maar nyt genoech fan krije kanne en elke dach efkes sien mutte of Ingemarit noch op 't blog staat. Jawis, se is d'r noch, mar 't is soa langsamerhan moai genoech weest en ik su nou maar 's oek de rest fan dit blog 's bekyken gaan, of  binne jim allegare voyeurs en is dit de enigste manier om an jim geryf te kommen?

15.3.11

Wobbe


"Regeren is foruutsien", segge se. Nou dat hewwe disse VVD-wyfkes Schippers (foto links) en Schultz (foto rechts) goed begrepen. As buurman Keimpe over 'n jaar an syn prostaat holpen wurre mut en het Medies Sentrum Liwadden te duur blykt, dan kan 't weze dat hij naar 't Akademies Siekenhuus in Maastricht mut omdat dat goedkoper opereert. As Knelia, syn frou, hem dan opsoeke wil dan mut se 'n ferdomd end reize en omdat se met de trein gaat, kan se nyt naar 't twalet, se krijt 't darom an der dikke darm. As Keimpe in Maastricht uut 't siekenhuus ontslagen wudt, wudt Knelia opnomen in 't Admiraal De Ruytersiekenhuus in Vlissingen want dat is goedkoper as 't Medies Sentrum Liwadden. Keimpe sit, om haar in Vlissingen op te soeken, soan fiereneenhalf uur inne trein en krijt 't fanwege 't onbreken van skiethuuskes behalve an syn darmen oek noch blaaskanker. Blaaskanker wudt 't goedkoopst behandeld in 't UMC Radboud in Nijmegen ,dus mut Keimpe daar opnomen wurre. Ensoafoort, ensoafoort. Jimme begrype dat er deur de VVD an jim gesondheid docht wudt."

14.3.11

230

Waren de 231's verdeeld in acht series, de 230 waren eveneens verdeeld in acht series, waarbij ik in beide gevallen de subseries, om het allemaal niet nog ingewikkelder te maken, maar heb weggelaten: er waren dus 230-A's, 230-B's, 230-C's, 230-D's, 230-F's, 230-G's , 230-H's en 230-K's.
Een 230 in de voor de P.O. kenmerkende grijze kleur met nummer 4324, uit een tussen 1915 en 1923 gebouwde serie van 170 exemplaren.

Een na de Eerste Wereldoorlog als herstelbetaling ontvangen voormalige Pruisische P8, eveneens in de grijze P.O.-kleur, later na vorming van de SNCF kregen deze machines een nummer dat begon met 230-F.

Een uit Duitsland afkomstige 230-G, die daar als BR 17 bekend stond. Ik heb in een aantal boeken gezocht naar de 230-G 114, maar hem niet kunnen vinden, vermoedelijk gaat het om een Pruisische S10, die tussen 1910 en 1914 gebouwd is, maar die machines kregen na de Tweede Wereldoorlog geen G maar een H en later een D achter de 230, bovendien wordt nummer 114 nergens genoemd.

13.3.11

231

Een 231 in de kleuren van de Chemin de Fer du Nord: een Pacific Chapelon Nord.

Een 231K, oorspronkelijk van de Chemins de fer du PLM.

Zonder enige twijfel is de 231 of "Pacific", de meest tot de verbeelding sprekende Franse locomotief, alle maatschappijen van voor de vorming van de SNCF hadden locomotieven met 2 voorloopassen, 3 aangedreven assen en 1 naloopas in dienst. Ze waren niet allemaal gelijk en kregen dus na vorming van de nationale Franse spoorwegmaatschappij achter 231 een letter: de B's kwamen van de Est en de État, de C's van de Nord, de D's van de État en de P.O., de E's (de fameuze Chapelons) van de P.O. en de Nord, de F's van de État, de G's van de PLM en de État, de H's van État en de PLM en de K's van de PLM.
De oorzaak van hun faam heeft waarschijnlijk twee oorzaken: ten eerste Honeggers compositie uit 1923 en ten tweede de rol die een "Pacific" speelt in Jean Renoirs beroemde film uit 1938 "La "Bête Humaine" naar het boek van Émile Zola uit 1890.
Jean Gabin, die altijd al graag de rol van machinist op een stoomlocomotief had willen spelen liet het boek door Renoir bewerken en de film regisseren. Wie de film ziet, ontdekt dat de 231 naast de acteurs de hoofdrol speelt, dat wordt al duidelijk in de trailer van de film.




De 231 die de hoofdrol speelt in "La Bête Humaine"