Voor me ligt, naar aanleiding van de noot onder 232-TC van gister, een spoorwegkaart van Duitsland uit de tijd tussen 1871 en 1918 toen Elzas-Lotharingen Duits was. Is de Duitse verandering van Graffenstaden in Grafenstaden nog eenvoudig te ontcijferen, bij Obernai in Oberenheim ligt dat al een stuk moeilijker. Maar van het Duitse Pfirt naar het Franse Ferette, van Baronsweiler naar Bellemagny, van Sennheim naar Cernay en van Diedolshausen naar Le Bonhomme heb ik naast de oude Duitse kaart een moderne Franse kaart nodig. Natuurlijk had ik, toen ik de eerste keer dat deel van Frankrijk bezocht, gelezen dat de taal die er gesproken werd meer een Duits dan een Frans dialect was en ik was nieuwsgierig het niet alleen te horen, maar ook te lezen. Dat laatste bleek lastig, want anders dan bijvoorbeeld in de Leeuwarder Courant, waarin elke dag wel iets in het Fries te vinden is, vond ik in de regionale kranten niets in de taal van de Elzas. Ook bij platenwinkels had ik geen succes met opnamen in de landstaal tot ik in Sélestat (Schlettstadt) een plaat vond van René Egles met o.a. een lied over rugby: "Mensch ha mir e Mannschaft! Mensch isch dis e Mass! Do isch Kameradschaft. Do isch Superklass! Fufzehn strammi Männle stehn do uf'm Platz; Fufzehn netti Wiewle die bette fuer de Schatz." Ik ben Egles op afstand blijven volgen, ik heb hem zelfs eens uitgenodigd om voor een festival naar Nederland te komen, maar ik kreeg de indruk dat hij hoe langer hoe teleurgestelder raakte in de aandacht die er voor de Elzasser taal bestaat. Op de laatste CD, die ik van hem kocht, "Dis wär's", staat een liedjes van Germain Muller en Mario Hirlé: "D'Letschte" dat me niet vrolijk stemt, het gaat over de teloorgang van een taal en het eerste couplet luidt aldus:
"Mach um's Gewäsene ken Wäses,D'Gelehrte sin sich jetz d'accord,
Alli Statistike bewiese's:
Sie isch archi-fütti, unsri Sprooch!
Kannsch d'Krokodileträne spare,
In dere gass do gibt's ken kehr,
De Karich ha mr selbscht verfahre,
Un d'Himmelskütscher, dis sin mir."
Goed er is een punkachtig bandje, de Bredelers, dat met opgepoetste kinderliedjes, zoals"De Hans im Schnokeloch" de taal probeert overeind te houden, maar ik heb niet het idee dat dat veel zoden aan de dijk zet. Jammer.