Waren de 231's verdeeld in acht series, de 230 waren eveneens verdeeld in acht series, waarbij ik in beide gevallen de subseries, om het allemaal niet nog ingewikkelder te maken, maar heb weggelaten: er waren dus 230-A's, 230-B's, 230-C's, 230-D's, 230-F's, 230-G's , 230-H's en 230-K's.
Een 230 in de voor de P.O. kenmerkende grijze kleur met nummer 4324, uit een tussen 1915 en 1923 gebouwde serie van 170 exemplaren.
Een na de Eerste Wereldoorlog als herstelbetaling ontvangen voormalige Pruisische P8, eveneens in de grijze P.O.-kleur, later na vorming van de SNCF kregen deze machines een nummer dat begon met 230-F.
Een uit Duitsland afkomstige 230-G, die daar als BR 17 bekend stond. Ik heb in een aantal boeken gezocht naar de 230-G 114, maar hem niet kunnen vinden, vermoedelijk gaat het om een Pruisische S10, die tussen 1910 en 1914 gebouwd is, maar die machines kregen na de Tweede Wereldoorlog geen G maar een H en later een D achter de 230, bovendien wordt nummer 114 nergens genoemd.
Een na de Eerste Wereldoorlog als herstelbetaling ontvangen voormalige Pruisische P8, eveneens in de grijze P.O.-kleur, later na vorming van de SNCF kregen deze machines een nummer dat begon met 230-F.
Een uit Duitsland afkomstige 230-G, die daar als BR 17 bekend stond. Ik heb in een aantal boeken gezocht naar de 230-G 114, maar hem niet kunnen vinden, vermoedelijk gaat het om een Pruisische S10, die tussen 1910 en 1914 gebouwd is, maar die machines kregen na de Tweede Wereldoorlog geen G maar een H en later een D achter de 230, bovendien wordt nummer 114 nergens genoemd.