Niemand zegt natuurlijk herenboer, ik heb zelfs de precieze spelling even moeten opzoeken, maar die n moet er volgens een aantal malloten die de Nederlandse spelling beheren echt in, terwijl een herenboer een eenling is en niet het bezit van een aantal heren, nee, hij is een zelfstandige, kapitaalkrachtige boer. Maar dan betrap ik me op iets merkwaardigs. Bestaat er een vrouwelijk equivalent: een damesboer? Dameboer (foto links) klinkt me toch niet goed in de oren.
Die tussengevoegde n's waren er vroeger niet. Je schreef pannekoek en niet pannenkoek, logisch vind ik, want wie bakt zijn koeken nu in meerdere pannen? Bovendien moet de schrijver ook nog rekening houden met of er meer dan één meervoud bestaat, want dan vervalt de n, het is dus niet ziektenkosten, want je hebt ziektes en ziekten. Zulke regels moeten een buitenlander die Nederlands leert tot wanhoop drijven. Gelukkig is het leren van onze taal binnen een aantal jaren niet meer nodig, daar zorgt de vaderlandse middenstand wel voor, die zijn handel het liefst in het Engels afficheert.
Ooit zag ik trouwens een fantastisch meervoud van pannenkoek in de buurt van Minneapolis-St.Paul in de menukaart van een restaurant: PANNEKOEKENS, bijna net zo leuk als het tweevoudige meervoud van kind, KINDERENS (eigenlijk drievoudig want kinder is eigenlijk al een meervoud), maar kinderen is inmiddels in onbruik geraakt, het volkje praat immers over kids.