Het is tot nu toe een weinig chronologisch verhaal, maar de aanleiding was zoals reeds gemeld het verscheiden van Gangreen Suikerklont en hem leerde ik pas in later jaren in Den Haag kennen. Ik kwam in de zomer van 1953 vanuit Leeuwarden, dat nog altijd zijn stinkende best doet om, net als de hoofdstad van Malta, opgestoten te raken in de vaart der volkeren, naar Den Haag. Ik vond op dat moment dat ik voldoende was schoolgegaan en solliciteerde bij een organisatie die Europa hoog in het vaan had staan en werd aangenomen. Mijn baas daar werd later rijksvoorlichter, dus hij hield het in de witte villa op de hoek van de Alexanderstraat/Mauritskade op zeker ogenblik ook voor gezien. Ik nam na veertien dagen al ontslag, wat de aanleidng was weet ik niet precies meer, wel herinner ik me dat ik - jongste bediende - boven een werkruimte had en beneden nog eentje en dat ik dagelijks zo'n dertig maal een flink aantal trappen op en af moest stormen. In september ging ik dus weer naar school, naar de Rijkskweekschool op de Koningin Emmakade, dat was niet mijn keus want ik wilde grafisch ontwerper worden, maar daarmee viel, volgens mijn ouders, geen droog brood te verdienen en onderwijzers waren altijd nodig. Ik kreeg een gloednieuwe fiets, een DCR met twee versnellingen omdat mijn oude fiets, die nog van mijn grootvader geweest was net als mijn vriendinnetje Steumeltje van der Pol in Leeuwarden achtergebleven.