Het aardige aan het voor mij zeer onverwachte overlijden van Gangreen Suikerklont is het feit dat mijn geheugen de afgelopen dagen bij voortduring geconfronteerd wordt met mijn Haagse tijd. Aan het eind van de jaren zestig maakte ik kennis met Amaryllis Borrepat. Ik had inmiddels het onderwijzerschap achter mij gelaten, Amaryllis nog niet, hij gaf les op een ULO, dat stond voor Uitgebreid Lager Onderwijs en is inmiddels na de zoveelste herstructurering van het vaderlandse onderwijs al geruime tijd in het vergeetboek geraakt. Bij tijd en wijle vallen de letters soms voorafgegaan door de letter M - voor Meer - boven de voordeur van een bedaagd gebouw, dat op lijst van af te breken bouwsels staat, te ontdekken. Het was in de tijd dat de onderwijzenden op zo'n school in tegenstelling van die op een middelbare school onderwijzers heetten, op de Hogere Burger School werd les gegeven door leraren. Amaryllis was uiterst links en dat droeg hij, anders dan vele anderen, alhoewel hij rechtshandig was, zeer nadrukkelijk uit. Hij vroeg mij om een artikel voor een blad, waar hij hoogst waarschijnlijk redacteur-samensteller van was, zo heel precies weet ik het na een halve eeuw niet meer. Omdat de Noordhollandse plaats Bloemendaal lang geleden Aalbrechtsberg heette, schreef ik het onder het pseudoniem A.A.L. Brechtsberg, een pseudoniem, dat ik wel vaker gebruikte. Amaryllis vond het nodig dat, zonder einig overleg met mij, in zijn gestencild orgaan, te verklappen. Weg pseudoniem! Het artikel ging, dat herinner ik me nog wel, over het ontstaan van de Eerste Mei en was een geheel uit mijn duim gezogen verhaal dat hoogstwaarschijnlijk voor zoete koek werd aangenomen.