Omdat ik iets op wilde zoeken over de Franse vliegtuigbouwer Caudron, pakte ik gister een lang geleden gekregen relatiegeschenk van Renault: de geschiedenis van het Franse merk van 1898 tot 1965. Ik vond wat ik zocht, maar ook iets totaal anders, dat ik vergeten was: de belachelijke vertaling uit het Frans in het Nederlands, die sommige delen van het boek totaal onbegrijpelijk maken. Over de Caudron 450 en 460 (tekening) uit de jaren dertig staat er: ‘De toestellen zijn voorzien van opmerkelijke technische snufjes: vleugels met een symmetrisch bol profiel, die zeer dun zijn, luiken met binnenhoogvlak, “ontstellend” kleine oppervlakte voor het richtingsroer, voor het stuur en van de voorbreedte, uitlaatpijpen voor gas en koellucht, die rechtstreeks worden gebruikt, enz. Zelfs de laksoorten worden zo gekozen, dat het vliegtuig de lucht streelt, waardoor het gedragen wordt. De motor, die meer dan 300 pk ontwikkelt, is een nieuwe “Bengali” met 6 omgekeerde cylinders, luchtkoeling en compressors van 7,950 l. Het toestel wordt voortgedreven door een metalen propeller met verstelbare schroefdraadwikkeling, een supersonische snelheid en twee standen, ontwikkeld door Ratier.’ Wie hier chocola van kan maken, mag het zeggen.
De Caudron 460 vloog voor het eerst in 1934 en op Eerste Kerstdag van dat jaar haalde Raymond Delmotte een snelheid van meer dan 500km/u en dat was een wereldsnelheidsrecord.
De hierboven afgebeelde Caudron G3 dateert uit de Eerste Wereldoorlog. Er was in het buitenland meer belangstelling voor het toestel dan in Frankrijk. Het was een buitengewoon populair opleidingstoestel, ongetwijfeld lag dat ook aan de lage prijs. Er schijnt in de Verenigde Staten nog een te vliegen, al ben ik daar niet helemaal zeker van, omdat replica’s daar welig tieren.